Boekrecensie

Titel: Dempo en Baloeran. De mooiste schepen van het Oosten
Auteur: dr. Nico Guns

Uitgeverij: Van Soeren & Co
Amsterdam, 1999
ISBN 90 6881 090 1
Pagina's: 480; ca. 800 illustraties
Prijs: ƒ 95,00

Recensie door drs. J. E. Korteweg - 5 januari 2000

Schepen van het Oosten

De scheepsmonografie is in. Uitgeverij Van Soeren liet al eerder boeken het levenslicht zien met één of meer passagiersschepen als onderwerp. Het nu verschenen dubbelportret van ”Dempo” en ”Baloeran” zal worden gevolgd door twee andere delen over Rotterdamse Lloyd-schepen in het interbellum: ”Sibajak” en ”Indrapoera” en daarna ”Slamat” en ”Patria”.

De omvang en de verzorging van het eerste deel in de serie zijn overweldigend: 480 pagina's met 800 (soms zeer fraaie) foto's en gegevens over letterlijk alle onderdelen van schip en scheepsleven. De grandeur van de passagiersschepen van de jaren dertig is weer volop in de belangstelling!

De zusterschepen ”Dempo” en ”Baloeran” werden beide in 1928 besteld door de Rotterdamse Lloyd. Uiteindelijk kostte ieder schip circa 10,7 miljoen gulden, geen gering bedrag in tijden van economische crisis. De scheepsnamen werden ontleend aan vulkanen te Nederlands-Indië, waar de schepen voornamelijk dienst zouden gaan doen.

In het boek wordt de nodige aandacht besteed aan de artistieke inrichting van ”Dempo” en ”Baloeran”. Hoewel ze uiterlijk weinig van elkaar verschilden, was het interieur van de ”Dempo” een voorbeeld van „modernisme” (blz. 94), terwijl bij de Baloeran sprake was van „Lage Landen Art Deco” (blz. 83). Beroemde kunstenaars gaven hun beste krachten aan de inrichting van de monumentale passagiersschepen. Behalve op in- en exterieur van het tweetal gaat dr. Nico Guns, de auteur, ook uitgebreid in op allerlei technische details van de apparatuur aan boord. De werking van het ultrasonore echoloodtoestel en de gyroscopische kompasinstallatie (blz. 102) krijgen minstens zo veel aandacht als het matrastype (blz. 138) en het altaar (blz. 145).

Javaanse geloof
De tweede helft van het boek beschrijft de reizen van de ”Dempo” en de ”Baloeran”. Per reis worden enkele opvallende gebeurtenissen genoemd, zoals het sterven van (vaak jonge) passagiers of „den dood van elf kikvorschen toebehoorende aan prof. Dales” (blz. 291).

De mogelijkheden tot verpozing voor de passagiers, maar ook de geregeld terugkerende problemen met Javaanse bedienden passeren de revue. Zo meenden enkele ”djongossen” in 1932 dat het spookte aan boord van de ”Dempo”. De kapitein vreesde dat dit wel eens tot moeilijkheden bij het vinden van personeel kon leiden als de geesten niet snel volgens de regels van het Javaanse geloof zouden worden uitgebannen (blz. 275).

Het bijzondere van dit boek is dat veel aandacht wordt besteed aan de oorlogsjaren. De ”Baloeran” viel in Duitse handen, terwijl de ”Dempo” in geallieerde dienst kwam. Beide overleefden de oorlog niet. De auteur heeft veel speurwerk verricht en brengt interessante gegevens over deze periode naar boven. De verwijzingen naar andere literatuur met behulp van noten geven het boek eveneens een meerwaarde boven andere scheepsmonografieën.