Boekrecensie |
Titel: Atlas van de Zeehavens der Bataafsche Republiek en die van Batavia en Onrust. Mitsgaders de afbeeldingen van de Haring Visscherij en de Walvisch Vangst Auteur: Cornelis van der Aa Uitgeverij: Van Wijnen Franeker, 1999 Pagina's: 142 ISBN: 90 5194 182 x Prijs: 295,-
|
Recensie door drs. J. E. Korteweg - 5 januari 2000
Van havenstadje tot vissersdorpAan actualiteit heeft de in 1805 uitgegeven Atlas van de zeehavens der Bataafsche Republiek weinig ingeboet. Keer op keer moet schrijver Cornelis van der Aa concluderen dat een eens zo bloeiend havenstadje in zijn tijd vervallen is tot een verarmd en kwijnend vissersdorp. Nederland heeft maritiem gezien weinig meer om trots op te zijn als men het vergelijkt met de dagen van De Ruyter en Tromp, zo moet hij steeds weer vaststellen. Ook in onze tijd klinkt die verzuchting nog wel eens. De term atlas in de titel is enigszins misleidend, aangezien er geen enkele topografische kaart in de facsimile-editie van dit boek is te vinden. Wel geeft het in kunstleer gebonden kloeke werk een beschrijving van 24 Nederlandse (en Indische) havenplaatsen, voorzien van 31 fraaie kunstplaaten. Deze etsen tonen nauwelijks iets van de door Van der Aa geconstateerde zoo deerlijk geteisterde Zeemacht (blz. 43). Ze laten integendeel een bedrijvig en welvarend beeld van de vaderlandse havens achter. Het is duidelijk dat de schrijver niet Fransgezind is. In zijn herhaaldelijk uitgesproken verwachting van betere tijden ziet hij Nederland graag weer als zelfstandige natie. Hij klaagt over Nederlanders, die in eene onverschoonlijke onverschilligheid over alles wat tot hun Vaderland behoord, verkeeren, terwijl zij met alles wat vreemd is, onbedenkelijk veel ophebben (blz. VII). Ons land is in de ogen van Van der Aa met de komst van de Fransen in zo'n onmetelijk diepe afgrond gezonken dat het natbetraande oog der echte liefhebber van het Vaderland hetzelve nauwelijks bestaat naa te ogen!!! (blz. 78).
Haringvisserij Behalve zijn herhaalde klaagzang over de economische malaise vertelt de auteur een aantal minder bekende anekdotes over de stadsgeschiedenis. Wie weet bijvoorbeeld nog dat de Dordtse dienstbodes bij hun werkgeefsters bedongen dat ze niet meer dan twee keer per week zalm hoefden te eten (blz. 60)? En wie kent nog de namen van de twee onaanzienlijke doch waardige vaderlanders (blz. 92) Pieter Straat en Pieter van Deure, die de uitvinders waren van de basaltkei als bescherming voor de dijken? Als tiende deel in de serie Hoogtepunten der maritieme geschiedschrijving is deze atlas een sieraad in iedere boekenkast.
|