Boekrecensie |
Titel: Vonken van heilig vuur. Groen van Prinsterer tweehonderd jaar Redactie: D. J. H. van Dijk en C. G. van der Staaij Uitgeverij: Groen Heerenveen, 2001 ISBN 90 5829 209 6 Pagina's: 130 Prijs: 24,95
|
Recensie door Tineke Goudriaan - 26 juli 2001
SGP levert bundel bij 200 jaar Groen van Prinsterer
Postmoderne aardigheidDe openingszin is de spiegel van het hele verhaal (Amos Oz). Vier startzinnen van bijdragen aan de onlangs verschenen bundel Vonken van heilig vuur naar aanleiding van 200 jaar Groen van Prinsterer: Groen kende ik al voordat ik Groen kende. Groen van Prinsterer was de held van mijn laatste gymnasiumjaren. Papa, wie was Groen van Prinsterer? Over Groen zou je een roman kunnen schrijven, maar geen kinderboek. Ze zeggen ten minste wat over de schrijvers en hun verhaal. Ze maken nieuwsgierig naar hun held. Je kunt erom lachen, maar de SGP heeft voor deze bundel een postmoderne aanpak gekozen. In Vonken van heilig vuur vertellen zestien Nederlanders hun persoonlijke ervaringen met Groen, over hoe ze met hem in aanraking zijn gekomen en wat hij voor hen betekent. Maar niet alle verhalen zijn zo persoonlijk als de redacteuren D. J. H. van Dijk en C. G. van der Staaij misschien graag hadden gezien. De verhalen die op de vier genoemde openingszinnen volgen, horen wellicht tot de meest persoonlijke bijdragen aan de bundel. Bijna alle schrijvers hebben een titel, maar dat staat leesbare bijdragen niet in de weg. Behalve de drie SGP-kamerleden Van der Vlies, Van den Berg en Van der Staaij doen mee: R. Bisschop, C. Blenk, M. de Bruyne, A. Th. van Deursen, D. J. H. van Dijk, G. Holdijk, J. Kamphuis, J. W. Kirpestein, H. Klink, H. F. Massink, G. Slootweg, B. J. Spruyt en K. van der Zwaag.
Laagdrempelig Uiterst laagdrempelig en enthousiast allemaal. De kenner mag het leuk vinden om te lezen wat anderen in Groen waarderen. Hij kan vaststellen wat deze negentiende-eeuwer vandaag de dag nog actueel maakt. Daarvoor hebben bijna allen oog. Groen mag dan 200 jaar geleden geboren zijn, wat hij schreef blijkt vaak profetisch kaliber te hebben. Met vragen van nu kun je ook bij hem terecht. Ds. Blenk wil bij Groen grond vinden voor zijn eigen positie in de hervormde kerk en ir. Van der Vlies formuleert met de staatsman zijn houding ten opzichte van het weer op de agenda gezette conservatisme van vandaag al doet hij dat nog voorzichtig. De meeste bijdragen zijn zonder meer de moeite waard om te lezen. De ene is pittiger dan de andere. De meeste scribenten wonen onder het SGP-dak, maar de redactie heeft ook buiten de eigen partij gezocht. Zo is de inleiding bijvoorbeeld door een enthousiaste en vakkundige dr. W. Aalders geschreven. Eigenaardig trouwens om te merken hoe de een met Groen tot theocratisch denken komt en de ander juist niet.
Geen vrouw Een vreemde eend in de bijt is dr. Kirpestein. De andere schrijvers zijn vooral aardig en tonen zich geestelijk verwant met Groen. Kirpestein is dat niet. Hij is erg kritisch over Groen. Zijn bijdrage is geen 'ervaringsverhaal', maar toch is zijn stukje pas écht postmodern. Kirpestein verwijt Groen leerstelligheid, en dat hij in zijn denken het ene systeem tegenover het andere plaatst tegenover de revolutie het Evangelie. Hij veroordeelt Groens discursief (logisch redenerend) denken. Maar dat is een onmogelijk bezwaar, want Kirpestein moet zelf van het discursieve denken gebruikmaken om een begrijpelijke kritiek op Groen te formuleren. Ziet Kirpestein niet dat hij behalve Groen van Prinsterer ook het belijden van de christelijke kerk als zodanig onder kritiek stelt? Wat zou hij bijvoorbeeld van Paulus vinden? Wie iets belijdt, ontkent dat het tegendeel waar is. Groen van Prinsterer spoort juist als evangeliebelijder nu nog tot navolging aan.
|