Boekrecensie

Titel: Het raadsel van de multicultuur
Auteur: J. Brugman

Uitgeverij: Meulenhoff
Amsterdam, 1999
ISBN 90 290 58641
Pagina's: 184
Prijs: ƒ 39,50

Recensie door A. de Jong - 14 maart 2001

Islam bestrijden met koran

Nog nooit in de geschiedenis hebben er in Nederland zo veel vreemdelingen gewoond. Van de ruim 600.000 allochtonen is een groot deel Turk of Marokkaan. Hoe moeten we omgaan met die grote, groeiende groep moslims? Is de multiculturele samenleving een verrijking en een spannende uitdaging? Of moeten we eerder beducht zijn voor islamitisch fundamentalisme?

Met deze en vele andere vragen houdt prof. J. Brugman, emeritus hoogleraar Arabische taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit in Leiden, zich bezig in ”Het raadsel van de multicultuur”. Het boek bevat essays die eerder in NRC Handelsblad en Hollands Maandblad verschenen. In 1998 verscheen de eerste druk, eind 1999 de tweede.

Met de stelling dat islamitische allochtonen zo goed mogelijk moeten integreren in de Nederlandse samenleving, is bijna iedereen het eens. Dat dit niet betekent dat ze hun eigen cultuur en achtergrond geheel los moeten laten, zal ook door weinigen worden betwist. Moeilijker wordt het zodra we gaan proberen deze beweringen concreet in te vullen.

Neem het dragen van hoofddoekjes door islamitische leerlingen of leraressen of het sporten in aangepaste sportkleding die benen en armen bedekt. Is dit een gebrek aan bereidheid tot integratie? Of behoort dit nu juist tot die uitingsvormen van godsdienst en cultuur die moslims vanzelfsprekend vast mogen houden? Vragen waarop Brugman een antwoord probeert te vinden.

De grote verdienste van de altijd wat tegendraads denkende Brugman zijn zijn kennis en waardering van de feiten. Immers, wie over de integratie van islamitische minderheden iets zinnigs wil zeggen, doet er om te beginnen goed aan zo veel mogelijk van die cultuur te weten te komen.

Gebed
Neem opnieuw de hoofddoekjes. Wie zijn oor bij islamkenner Brugman te luisteren legt, leert dat het verplicht dragen van een hoofddoek in oorsprong te maken had met het eerbaar gekleed zijn tijdens het gebed. In de islam bestaat het gebed uit een reeks van bewegingen en lichaamshoudingen. Tijdens die verrichtingen mag een moslim zich niet blootgeven.

Bij mannen gaat het concreet om het gedeelte tussen de knieën en de navel. Voor vrouwen is de verboden zone veel groter. Volgens de opvatting van de meeste moslims behoort daar het hele lichaam onder, met uitzondering van de handen en het gezicht. Dat vrouwen alleen in de begintijd van de islam in het openbaar baden en nu in moskeeën helemaal niet meer welkom zijn, heeft in de kledingvoorschriften nooit verandering gebracht. Die voorschriften zijn in de loop der eeuwen alleen maar strenger geworden.

Brugman redeneert dan, als ik hem goed begrijp, als volgt. De kledingvoorschriften voor de vrouw mogen historisch verklaarbaar zijn, uit de koran zijn zij niet direct af te leiden. Wie die voorschriften verdedigt, kan dat alleen doen met een beroep op latere publicaties en gewoontevorming. Hoewel de auteur nergens uitspreekt dat het dragen van hoofddoekjes op scholen dús niet toegestaan hoeft te worden, betreurt hij het wel dat de islam zo star vasthoudt aan bepaalde gebruiken die door de stichter van die godsdienst nooit zó zijn gehanteerd.

Scherpslijpers
Die wijze van rederen past Brugman in zijn boekje vaker toe. Of het nu over hoofddoekjes, de historisch-kritische benadering van de koran of over het doodvonnis van Salman Rushdie gaat, steeds sluit hij aan bij de liberaalste stroming of opvatting binnen de islam, om die vervolgens ten voorbeeld te stellen aan de fundamentalisten. Let nu eens op, scherpslijpers, met behoud van (een bepaalde vorm van) de islam is het wel degelijk mogelijk meer liberale en westerse opvattingen te koesteren, lijkt Brugmans hoofdboodschap te zijn.

Dat de auteur van ”Het raadsel van de multicultuur” niet meedoet aan het bejubelen van de multiculturele samenleving, maar met kennis van zaken alle problemen en dilemma's eerlijk op tafel legt, valt zeer in hem te prijzen. Wie zijn boek leest, steekt over het onderwerp islam en allochtonen heel wat op.

Maar zijn redeneertrant roept ook vragen op. Die gaat uit van de absolute en universele waarde van het westerse denken, vrouwenemancipatie incluis. Wie op deze wijze met de islam in debat gaat, kan op dezelfde wijze ten strijde trekken tegen het vrouwenstandpunt van de SGP.

Verder kan het wel nuttig zijn als je aan kunt tonen dat moslims volgens hun eigen koran helemaal niet zo strikt hoeven te denken als ze denken, maar die redeneertrant heeft ook z'n beperkingen. Dat een dief de handen afgehakt moeten worden, staat nu eenmaal wél in de koran.

Het is dus niet stééds mogelijk fundamentalistische moslims met hun eigen heilige boek te verslaan. Daar komt nog bij dat de veelal laagopgeleide Turken en Marokkanen in West-Europa zich echt niet door een Leidse professor laten vertellen hoe zij de koran moeten lezen en hun eigen godsdienst moeten bezien.