Recensie door Bea Versteeg - 3 mei 2000
De bijna transparante
koningin
De goede koning. Hij bestaat alleen in sprookjes. In 2000 zijn koningen en koninginnen gerespecteerde staatshoofden. De een weet wat warmere gevoelens bij de onderdanen op te wekken dan de ander. Hun doen en laten speelt zich steeds meer in de schijnwerpers af. Het licht kan soms zacht en soms ongenaakbaar hard zijn. Dat laatste was de afgelopen weken het geval, dankzij de 'onthullingen' in twee boeken over de macht van de Koningin.
Bijna transparant leek koningin Beatrix de afgelopen weken wel. Opeens lag alles op straat, scheen het. Haar bemoeienis met kabinetsformaties, de betrokkenheid bij de val van CDA-fractieleider Brinkman, de weerzin tegen het staatsbezoek aan Indonesië, de zeer hartelijke betrekkingen met premier Lubbers van 1982 tot 1994.
Het is maar een greep uit de 'onthullingen' in twee boeken. Eerst was er De macht van de Kroon van Harry van Wijnen. Twee weken later volgde Beatrix. Invloed en macht van een eigenzinnige vorstin van Redmar Kooistra en Stephan Koole. Ze scheppen het beeld van een vastberaden dame die ministers doet sidderen.
Ander beeld
Een heel ander beeld dan tot nu toe. Koningin Beatrix is de afgelopen twintig jaar geprezen als een vakvrouw. Een professional die haar zaken beheerst en het land in het buitenland waardig representeert. Zij wist achting te werven bij de groten der aarde. Zij mocht als een van de weinige buitenlandse gasten het Israëlisch parlement toespreken. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen van het aanzien dat zij en Nederland wisten te verwerven. Een prestatie waaraan ze keihard heeft gewerkt en nog werkt.
Hoe heeft de stemming kunnen omslaan? Was het verschijnen van de boeken van de NRC Handelsblad-journalist Van Wijnen en zijn Algemeen Dagblad-collega's Kooistra en Koole toevallig? Nee. Op 30 april regeerde koningin Beatrix twintig jaar. Geen officieel jubileum, maar toch zijn twee decennia genoeg om eens terug te blikken. Maar een publicatie die weer op een loftuiting uitloopt, verkoopt niet echt lekker. Daarom speuren de journalisten naar onthullingen. Hoe smeuïger des te hoger de verkoopcijfers. Als dat de opzet is geweest, zijn de auteurs in hun missie geslaagd. Beide boeken zijn inmiddels in herdruk.
Anonieme hulp
Op hun zoektocht krijgen de auteurs hulp. Anonieme hulp, wel te verstaan. Dat geldt vooral voor de AD-journalisten. De niet met namen genoemde bronnen storten bij hen hun hart uit. Zij komen met nieuwe feiten en soms met de details van gedeeltelijk bekende verhalen. Om maar een voorbeeld te noemen: de val van CDA-leider Brinkman. In 1995 verscheen in Vrij Nederland een verhaal over hoe Lubbers en koningin Beatrix Brinkman vloerden. De strekking was nagenoeg hetzelfde als nu in het boek van Kooistra en Koole.
Wat de lezer in beide publicaties opvalt, is niet zozeer de rol van de Koningin. Die is er geweest. Zij vond Brinkman niet de meest geslaagde aanstaande premier. Van een veel onthullender kaliber is het gemanipuleer in CDA-kring rond Brinkman. Het zijn uiteindelijk drie CDA'ers die hem tijdens de formatie in 1994 het genadeschot geven. Zij adviseren de Koningin Kok tot formateur te benoemen. Daarmee maken ze de weg vrij voor paars I.
Wat beweegt mensen ertoe dit soort vertrouwelijke informatie op straat te gooien? Rancune? Bij de gesprekken tussen Koningin en ministers zijn geen anderen aanwezig. Koningin Beatrix lekt niet. Ministers doen dat wel. Zeker Van Wijnen weet hun het een en ander te ontfutselen. Het gekwetste ego wordt zodoende opgepoetst. Geen politicus vindt het leuk om door het leven te gaan als de man die voor het staatshoofd door de knieën ging. Dat schept geen beeld van daadkracht en standvastigheid.
Gedeelde ergernis
Nu zijn ministers ook mensen. Niet alle vorstelijke bemoeienis zullen ze op prijs stellen. Zij luchten hun hart tegenover hun ambtenaren, partijgenoten of collega's. Zo ontstaat er gedeelde kennis. En ook gedeelde ergernis.
Als zich dan een reeks van ieder op zich onbetekenende incidenten rond de Koningin voordoet, breekt de dam door. Alle opgekropte ongenoegens zoeken zich een weg. De lijntjes naar de publiciteit zijn dan kort. De ontevredenen vinden een willig oor. De journalisten noteren hun onvrede met gretigheid.
Zij voelen zich slechts de boodschapper. Als het allemaal waar is wat oud-bewindslieden en ambtenaren off the record kwijt willen, waarom zeggen ze dat dan niet hardop? Het normale journalistieke wantrouwen is op slag verdwenen. Nergens stellen zowel Van Wijnen als Kooistra en Koole de motieven van hun bronnen ter discussie. De verhalen zijn stuk voor stuk te mooi om niet te melden. De wil om te scoren, de media-aandacht maakt de journalisten goedgelovig.
Van Wijnen volgt vrijwel klakkeloos zijn bron in het geval van de alom bekende kwestie-Röell. Koningin Beatrix zou de overplaatsing van de ambassadeur in Zuid-Afrika, Röell, hebben geregeld achter de rug van de verantwoordelijke minister van Buitenlandse Zaken, Van Mierlo, om met diens secretaris-generaal Van den Berg. Dat de zaak naar buiten is gekomen zou aan de afdeling voorlichting van het ministerie hebben gelegen.
Het heeft er de schijn van dat Van Wijnen zich voor het karretje van Van Mierlo heeft laten spannen. De voormalig D66-leider, met wie hij diverse keren heeft gesproken, zou de rug recht hebben willen houden. Van den Berg, die uit de lichaamstaal van de minister zijn instemming met de overplaatsing afleidde, zou toen maar de zaak geregeld hebben.
Debat
De onthullingen hebben, geholpen door de voorstellen van D66-fractievoorzitter De Graaf, de discussie in gang gezet over de modernisering van het koningschap. Of er veel uitkomt, is de vraag. Premier Kok vindt een debat goed, maar wat hem betreft hoeft er niets te veranderen.
Als er verder niets van komt, is het hele debat niet meer dan de zoveelste hype geweest. Een samenspel van gefrustreerde politici en goedgelovige journalisten. Het doet geen afbreuk aan het aanzien van de monarchie, maar aan dat van de politiek. Geen wonder dat de burger zich er vol afschuw van afkeert. Bij de verkiezingen zal hij nog moeilijker te porren zijn tot een gang naar de stembus. Want wat koop je nu voor al dat Haagse gekrakeel? Niets toch.
|