Boekrecensie

Titel: De laatste oorlog. Gesprekken over de nieuwe wereldorde
Auteurs: Jan Marijnissen en Karel Glastra van Loon

Uitgeverij: L. J. Veen
Amsterdam, 2000
ISBN 90 204 6022 6
Pagina's: 239
Prijs: ƒ 34,90

Recensie door P. Chr. van Olst - 26 april 2000

Nooit meer Kosovo

„Waar twee olifanten vechten, wordt het gras vertrapt.” Zó kijken Jan Marijnissen, fractievoorzitter van de Socialistische Partij, en Karel Glastra van Loon, journalist en schrijver, terug op de Balkanoorlog van vorig jaar. De strijd om Kosovo was volgens hen géén edelmoedige interventie ten behoeve van de etnisch-Albanezen, maar een verwoestende botsing van twee mastodonten die hun geloofwaardigheid niet konden opgeven.

Het boek was te verwachten. Toen de Tweede Kamer ruim een jaar geleden debatteerde over de vraag of Nederland als NAVO-bondgenoot zou moeten instemmen met een gezamenlijke aanval op Servië, verklaarde de Socialistische Partij zich als enige tegen. Nu een jaar na dato de evaluaties van de oorlog over elkaar heen buitelen, haalt fractieleider Jan Marijnissen het gelijk dat zijn partij achteraf eens te meer meent te kunnen claimen. Natuurlijk.

De voormalige worstmaker, constructiebankwerker en lasser was toch al een veelschrijver aan het worden. Sinds hij in 1994 in de Tweede Kamer kwam, verschenen in relatief korte tijd twee boeken van zijn hand. In het eerste, ”Tegenstemmen”, ventileerde Marijnissen zijn kritiek op het „neoliberale beleid” van het eerste paarse kabinet. Het tweede, ”Effe dimmen”, schreef hij na afloop van die regeerperiode, als verantwoording aan de kiezer over vier jaar kamerlidmaatschap.

En dan nu dus nummer drie. ”De laatste oorlog” verscheen vorige week en was gisteravond in Amsterdam onderwerp van een symposium, waaraan een keur aan wetenschappers op het terrein van de internationale betrekkingen deelnam. Meer nog dan in de twee voorgaande publicaties presenteert Marijnissen zich ditmaal als denker, als ideoloog. De SP-leider bekritiseert niet alleen het gewelddadige ingrijpen, maar lanceert ook gedachten over een nieuwe wereldorde.

Gedeelde woede
Dat het boek uiteindelijk geen saaie, semi-wetenschappelijke beschouwing is geworden, maar ook duidelijk journalistieke trekken heeft, is te danken aan co-auteur Karel Glastra van Loon, journalist en schrijver van professie. Hun samenwerking is „wellicht ongebruikelijk”, constateren Marijnissen en Glastra in de inleiding, „maar ook verklaarbaar uit onze gedeelde woede en onze eensgezinde afwijzing van de NAVO-bombardementen op Joegoslavië.”

Voorafgaand aan het schrijven van ”De laatste oorlog” voerden Marijnissen en Glastra gesprekken met diverse internationaal-politieke en -militaire kopstukken als oud-eurocommissaris Van den Broek, de voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties Lord Carrington, voormalig bevelhebber Michael Rose van de UNPROFOR-macht in Bosnië. Verder hielden beide auteurs interviews met een aantal kritische wetenschappers, waaronder defensiespecialist dr. R. de Wijk, die zelf onlangs een kritische evaluatie van het Kosovo-conflict het licht deed zien, en de communistische politicoloog Van der Pijl. De interviews vormen samen deel 1 van het boek.

Reconstructie
Echte onthullingen bevatten de interviews niet. De kritiek van mensen als Rose, De Wijk en anderen was al langer bekend en het pleidooi van Carrington voor een kritischer houding van de media in oorlogssituaties is lezenswaardig, maar niet wereldschokkend. Sterk wordt het boek pas in deel 2, waar de auteurs op basis van de interviews een reconstructie van het Kosovo-conflict maken.

Kosovo kreeg in het groot-Joegoslavië van maarschalk Tito een zekere mate van autonomie (1974). Aangezien de meerderheid van de Kosovaren Albanees was, werd het Albanees de voertaal, kwamen er Albanese scholen en universiteiten en verschenen er Albanese media. De Servische bevolking in Kosovo raakte langzaam maar zeker geïsoleerd.

Na de dood van Tito, toen in heel Joegoslavië het nationalisme de kop opstak, begonnen de Albanezen naar Albanië te lonken. Ter bescherming van de Servische minderheid greep Milosevic nogal grof in door Albanezen uit de overheidsdienst te ontslaan en Serven in hun plaats te stellen. Als reactie daarop riepen Albanese demonstranten de onafhankelijkheid uit en werd het UCK, het Kosovo-bevrijdingsleger, geformeerd.

Genocide
Was het nu terecht dat de strijd van Milosevic tegen het geweld van dit leger, mede gericht tegen Servische burgers, door de NAVO werd betiteld als genocide?, zo vragen Marijnissen en Glastra van Loon zich af. Dat er nooit meer dan ruim tweeduizend lijken zijn gevonden, doet hen daarover ernstig twijfelen.

Marijnissen en Glastra werpen verder de vraag op of Milosevic tijdens de vredesbesprekingen in het Franse Rambouillet wel een eerlijke kans is heeft gekregen. Zij citeren diverse wetenschappers die het uiteindelijke vredesvoorstel „een worgcontract” en „een onaanvaardbaar bezettingsstatuut” noemen. Was het gek dat Milosevic zoiets weigerde te ondertekenen?

Na de weigering brak vorig jaar, 24 maart, de oorlog uit. De NAVO-olifant wilde zijn geloofwaardigheid, na een lange periode van dreigementen, niet verliezen. Resultaat: het gras werd vertrapt. „Aan de door de NAVO gekozen strategie hebben twee aannames ten grondslag gelegen die beide niet bleken te kloppen”, aldus Marijnissen en Glastra. „De eerste: Milosevic luistert alleen naar geweld. En de tweede: hij is zo uit op zijn eigen macht dat hij ook nog snél zal luisteren naar geweld (...) Niets bleek echter minder waar. Erger nog, de NAVO bereikte precies wat men zei te willen voorkomen: een humanitaire catastrofe in Kosovo. Vanaf het moment dat de eerste bommen op Servië neerdaalden, kwam de exodus uit Kosovo pas echt goed op gang.”

Hypocriete politiek
Uit de titel van het boek, ”De laatste oorlog”, spreekt dat Marijnissen en Glastra zoiets niet nog eens willen meemaken. Zij vinden dat de westerse beleidsmakers af moeten rekenen met „de hypocriete politiek die aan de ene kant de strijd voor humaniteit predikt, maar tegelijkertijd niets onderneemt ten behoeve van die humaniteit in vredestijd; die zich aan de ene kant bezorgt toont over de toename van het aantal gewelddadige conflicten, maar even zo goed doorgaat met het ontwikkelen van nieuwe wapens en met de wapenhandel; die met de mond trouw zweert aan het internationale recht, maar zich daar zelf niet aan houdt wanneer dat zo uitkomt.”

Graag hadden de auteurs dat in een interview willen bespreken met minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken, „de voornaamste Nederlandse verbreider van het evangelie van de humanitaire oorlog.” Helaas voor Glastra en Marijnissen wilde Van Aartsen niet. Niettemin hopen zij dat de bewindsman op de een of andere manier hun alternatief voor een nieuwe wereldorde zal oppikken.

Schendingen van de mensenrechten moeten volgens Marijnissen en Glastra worden bestreden met economische en niet met militaire middelen. De geweldige economische ongelijkheid in de wereld moet worden opgeheven. Op die manier kunnen nieuwe humanitaire catastrofes worden voorkomen en kan de vrede worden bewerkstelligd. De nieuwe wereldorde van Marijnissen en Glastra van Loon: even onvervalst socialistisch als onrealistisch.