Boekrecensie

Titel: De nieuwe kaaskop – Nederland en de Nederlanders in de jaren negentig
Auteur: Gertjan van Schoonhoven (e.d.)

Uitgeverij: Elsevier
Amsterdam, 1999
ISBN 90 5333 818 7
Pagina's: 279
Prijs: ƒ 26,35

Recensie door A. Knevel - 29 maart 2000

De nieuwe kaaskop
en zijn lieve leventje

De Nederlander is in de jaren negentig een dik, ordinair, druk en luidruchtig mens geworden. Sober en spaarzaam is hij allang niet meer; hij heeft de vrijheid ontdekt. ”De nieuwe kaaskop – Nederland en de Nederlanders in de jaren negentig” van Gertjan van Schoonhoven geeft inzicht in de veranderingen in het voorbije decennium. Een boek dat weinig hoopvol stemt.

Enige tijd geleden reed ik rond het zondagmiddaguur op de A1 vanuit Amsterdam naar 't Gooi. Ik had in Amsterdam een kerkdienst bezocht. Op die rustige morgen (althans, dat dacht ik in mijn onschuld) kwam mij over drie rijbanen een onafzienbare stoet auto's tegemoet. Zo veel, dat er zich spontaan een file begon te vormen.

Inmiddels weet ik dat zo'n file er bijna iedere zondagmiddag staat. Het zijn de auto's van de funshoppers uit 't Gooi en wijde omgeving die een middagje Amsterdam gaan doen. Zij maken wat inmiddels de beroemdste file van Nederland is: de rij auto's die zich in Amsterdam vanaf de Munt en verder vormt, via het Rokin naar het Damrak, in een vertwijfelde poging de parkeergarage van De Bijenkorf te bereiken. Of, zoals iemand grappend opmerkte: „Over een tijdje staat er op zondag een file van De Bijenkorf in Amstelveen tot De Bijenkorf in Amsterdam.”

Aan dit gebeuren moest ik denken toen ik het boek ”De nieuwe kaaskop – Nederland en de Nederlanders in de jaren negentig” las. Het boek bevat 24 artikelen van cultuursociologische aard. Ze zijn eerder gepubliceerd in het tijdschrift Elsevier en geven, met de extra toegevoegde inleidingen, een aardig, soms humoristisch, soms schrikaanjagend beeld van een aantal ontwikkelingen in Nederland in de jaren negentig. In ons vroeger wat brave en saaie land is wel wat veranderd. Braaf en saai zijn we absoluut niet meer, integendeel.

NS-conducteurs
Veel (de meeste?) Nederlanders hebben een hedonistisch-consumptieve levensopvatting ontwikkeld en dat zullen we weten ook. Door de fors toegenomen welvaart en de verwachting dat het in de toekomst, juist op materieel gebied, nog veel beter zal gaan, is er in de afgelopen tien jaar een grote omslag gekomen. De naam van Calvijn wordt in het boek vaak misbruikt om met het bijvoeglijke naamwoord ”calvinistisch” aan te geven dat Nederlanders vroeger een deugdzaam, spaarzaam, sober en gezagsgetrouw volkje waren. Een volkje, dat al snel zei: „Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.”

In tien jaar tijd –maar de aanzetten waren er natuurlijk al veel eerder– zijn we verworden tot „dikke, ordinaire, drukke en luidruchtige” mensen. Nederlanders hebben de behoefte gekregen om de veroverde vrijheid demonstratief ten toon te spreiden en de vrijetijds- en consumptie-industrie haakt daar gretig op in. Enkele citaten: „Hedonisme is een nieuw conformisme. Wie niet van het leven geniet is een sukkel.” „Eten op straat? Eens het toonbeeld van onfatsoen, nu regel. Mooi weer? Iedereen meteen met een korte broek op het terras. Wildplassers, agenten op skates, zwartrijders, het toenemende gebruik van dialect en van wat eens schuttingtaal heette – het zijn allemaal voorbeelden van informalisering.”

Op het werk geldt voor de meeste Nederlanders nog wel een pakket aan formele regels. Alhoewel: NS-conducteurs met een staartje, een aantal oorringen of een stropdas op half zeven –of zelfs alledrie– maken dat ook twijfelachtig. Maar buiten het werk gaan alle remmen los, zeker als de zon begint te schijnen. Dan krijgen we de zichtbare vertaling van de alles-moet-kunnenmentaliteit die in ons land onwaarschijnlijk snel is toegeslagen. Nederland is een hypergeïndividualiseerd land en dat willen we graag op alle mogelijke manieren laten zien.

Genieten
En zo beweegt de stoet der pelgrims zich naar Amsterdam en andere grote steden, naar de meubelboulevards en tuinpaleizen, het kroost mee op de achterbank. Pa en moe willen consumeren, de vrije tijd doden, funshoppen, de –meestal na een aantal uren– dreinende kinderen verwennen, om uiteindelijk amechtig terug te keren en de schijn op te houden dat het een gezellig dagje uit was. En wanneer binnenkort de zon weer gaat schijnen en de temperatuur aangenaam wordt, rijdt de stoet naar bos of strand. Dat gebeurt tegenwoordig in zulke aantallen, dat er de afgelopen jaren bij een beetje mooi weer kilometerslange files, zowel richting bos als richting strand ontstonden, want „gij zult genieten.”

”De nieuwe kaaskop” is sterk in een soms hilarische beschrijving van wat wij Nederlanders met of zonder gezin allemaal moeten, om maar niets van het grote genieten te missen. We hebben het in het weekend zo druk gekregen omdat er zo veel genietmomenten zijn die we moeten meemaken, dat half Nederland op zondagavond zit bij te komen van de twee vrije dagen die ooit bedoeld waren ter bezinning en om de accu weer enigszins op te laden. Eens gebruikte iemand voor deze mentaliteit de uitdrukking ”benidormisering van de samenleving”. Zonder dat je iets hoeft uit te leggen, begrijpt iedereen precies wat je met die term bedoelt.

Pseudo-religie
De jacht op genieten, genot en geluk heeft religieuze dimensies gekregen, of zoals iemand schrijft: „De hoeveelheid grote en minder grote evenementen die bijna non-stop in Nederland worden georganiseerd en de stromen bezoekers die zij genereren, roepen het beeld op van een uiterst mobiele massa die collectief op jacht is naar vertier, infotainment en ervaringen. Op zoek naar, plechtig gezegd, zingeving van dat deel van de vrije tijd dat niet aan televisie kijken wordt besteed.” Nederlanders lijden aan een collectieve ervaringsdrift, waarbij de ervaring van het unieke moment, van het meemaken van de balkonscène van Feyenoord tot de collectieve gekte rond de Vermeer-tentoonstelling in het Mauritshuis in Den Haag passen in het beeld van een pseudo-religieuze ervaring.

Het boek behandelt nog veel meer onderwerpen. Dat gebeurt een beetje op de hierboven geschetste methode, caleidoscopisch, soms hilarisch, maar door de gevolgde methode ook fragmentarisch. Het gaat onder meer over de gewijzigde man-vrouwverhouding, de opkomst van de tweeverdieners, de ontwikkeling van kinderen tot „monsters” (zij willen alles hebben en onzekere ouders menen dat zij inderdaad alles moeten krijgen), de ontwikkeling van de jeugdcultuur, het in snel tempo teloorgaan van een aantal goede omgangsgewoonten, de druk-druk-druksamenleving, (nadenken over diepere dingen van het leven is nagenoeg geheel afwezig), de terreur van de mobiele telefoon en nog vele andere, zeer herkenbare, onderwerpen.

Opvoeding
Het artikel over „monsters” meldt behartigenswaardige dingen. De auteur constateert dat in talloze gezinnen het opvoeden steeds moeizamer gaat, vooral waar de prestatiedruk groot is. Jonge ouders investeren ook erg veel tijd en geld in hun kinderen. Ze „hebben vanuit een zekere perfectiedrang een droombeeld van het kind opgebouwd. Zij beseffen niet dat ze het als opvoeders maar voor een klein deel in de hand hebben,” zegt een psychiater. Kinderen zijn vaak brutaal, ongehoorzaam, agressief, vernielzuchtig, luidruchtig en veeleisend. Zeker ook omdat in gezinnen een onderhandelingscultuur is ontstaan, waarbij ouders hun gezag niet meer durven laten gelden.

Wie dit boek leest, krijgt uitstekend inzicht in de veranderingen die zich in het laatste decennium van de vorige eeuw hebben voltrokken en zal op veel pagina's zaken herkennen. Toch wreekt de gebruikte methode zich op drie onderdelen. In de eerste plaats zijn sommige gepubliceerde artikelen al weer een paar jaar oud. De ontwikkelingen gaan snel en daarom zijn sommige artikelen al wat achterhaald. Ik denk met name aan het artikel ”De jeugd van tegenwoordig”, waarin enthousiast over de ”generatie X” wordt geschreven, terwijl die term alweer geheel en al verdwenen is en vervangen door de ”generatie Search” (Stabiliteit, Evenwicht, Achievement, Regels, Collectiviteit en Harmonie) en dat heeft nogal wat consequenties.

Regenmachine
In de tweede plaats is het boek naar zijn aard generaliserend. De artikelen beschrijven een dominante trend in de samenleving, maar er zijn nog tal van mensen en subculturen die zich in de bijdragen niet zullen herkennen. Dat geldt voor de allochtone minderheden, het geldt op sommige terreinen voor de aanhangers van GroenLinks en de SP en het geldt op een aantal onderdelen voor christenen, althans, dat hoop ik.

In de derde plaats ontbeert het boek, door het aanbieden van fragmenten, een kader. De artikelen zijn goed geschreven en leuk om te lezen. Telkens komt echter de vraag op hoe het nu komt dat zo snel zo veel op de schop ging en dat een Nederlandse mentaliteit van eeuwen in korte tijd zo snel kon veranderen.

Eén artikel in het boek heeft als titel ”Heimwee naar God”. Het gaat over de rancune en nostalgie van de kerkverlaters, maar hoewel het stuk heel herkenbaar is, blijft het aan de oppervlakte steken.

Hoe kon Nederland zo snel van een sobere, door het kerkelijk denken gestempelde samenleving overgaan naar een seculiere genotssamenleving? Over deze vraag is veel nagedacht en antwoorden zijn ook wel gegeven. Er vallen momenten aan te wijzen. Neem bijvoorbeeld de opkomst van de natuurwetenschappen, die in de jaren '50, '60 en '70 veel mensen aan het twijfelen bracht, omdat het onverklaarbare dat eerst aan God werd toegeschreven nu verklaard en toegepast kon worden. Vroeger bad een boer om regen, nu zet hij zijn regenmachine aan, om maar eens wat te noemen.

Verplatting
Te wijzen valt op de opkomst van de pil en andere anticonceptiva, wat een vrije seksuele moraal in de hand werkte. Massamedia haakten daar gretig op in en ook deze zomer zullen we bij de commerciële omroepen kunnen meemaken hoe de (Nederlandse) jeugd zich in Lloret de Mar, Salou en Benidorm gaat vermaken. Dan gaan dus alle remmen los. Ik noem uiteraard de rol van de massamedia en met name de televisie, waardoor het verbodene, dat altijd zo ver (en aanlokkelijk) was, nu in de huiskamer te zien is.

Te denken valt aan de groei van de economie. Veel dingen zouden ondenkbaar zijn geweest als de doorsnee burger en de doorsnee jongere niet zo ontzettend veel geld had. De welvaart heeft de verplatting en de verordinairisering van de samenleving in de hand gewerkt. Het ziet ernaar uit dat die groei nog wel even doorzet, waardoor het besteedbare deel van de inkomens alleen maar zal toenemen.

Ik denk ook aan de ontwikkeling van individualisering en autonomie, waardoor het gezag van de kerk, met name de Rooms-Katholieke Kerk, in snel tempo is afgenomen. Er is bijna geen normerend kader in Nederland meer overgebleven, zeker geen zingevingskader. Geen wonder dat de VVD een aantal jaren dacht het christendom nodig te hebben voor het vormgeven van normen en waarden.

Kloof
Hoewel het boek goed leest en vaak herkenning zal oproepen, is al met al de boodschap niet positief. Een keer ten goede zit er voorlopig niet aan te komen. Integendeel, de Nederlanders hebben de vrijheid ontdekt. Het juk is afgeworpen en het nieuwe leven bevalt best. Een maand geleden werd er een congres gehouden over de vraag hoe de kerk zo in de moderne cultuur kan opereren dat ook deze moderne gelukzoekers met de boodschap van het Evangelie in aanraking komen. Gelukkig was de toon op dat congres zeer reëel en werden geen al te makkelijke oplossingen aangedragen. Het lezen van dit boek stemt niet hoopvol. De kloof tussen de kerk en de moderne cultuur wordt met de dag breder en dat is niet (alleen) de schuld van de kerk.