Boekrecensie

Titel: De ordening van het verlangen. Vriendschap, verwantschap en (homo)seksualiteit in joodse en christelijke tradities
Redactie: Anne-Marie Korte, Frans Vosman en Theo de Wit

Uitgeverij: Zoetermeer, 1999
ISBN 90 2113772 0
Pagina's: 160
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door G. Roos - 12 januari 2000

Pleidooi tegen „naïeve voortzetting van traditie”

Nieuwe orde in liefdesrelaties

Wat zeggen de joodse en de christelijke traditie over vriendschap, gezin, huwelijk en homoseksualiteit? De auteurs van ”De ordening van het verlangen” proberen dat een beetje te inventariseren. Maar ze gaan een stap verder. Ze beoordelen ook. Bij hun meningsvorming blijken zij de Bijbel –het van kaft tot kaft geïnspireerde Woord van God– niet als absolute norm te hanteren. Zij pleiten voor „dialogische omgang met traditie”, in de overtuiging dat van „naïeve voortzetting van traditie geen sprake meer kan zijn.”

De publicatie is het werk van een reeks academici die er zijn mag. Zij zijn voor het merendeel verbonden aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht. Het boek verscheen onder redactie van prof dr. Anne-Marie Korte, dr. Frans J. H. Vosman en dr. Theo W. A. de Wit.

In de uitgave komt de vraag aan de orde wat in filosofische en theologische vertogen en in kerkelijke leeruitspraken vrucht is van wijsheid en verstandigheid, of wat getuigt van „achterhaalde denkgewoonten of zelfs bijgeloof.” Een der auteurs zoekt naar het waarom van „de bevoorrechting van huwelijk en gezin in joodse en christelijke geloofstradities.” En: „Waarom verwerpt de rooms-katholieke kerk zo massief de homoseksualiteit? Is het zinvol liefdesrelaties naar analogie van het verbond tussen God en Israël op te vatten?” Vanuit die optiek spreekt de redactie over „een ordening en vormgeving van liefdesrelaties die niet louter repressief en knellend is.”

Conclusies
Het bestek van deze korte bespreking laat niet meer toe dan het vermelden van enkele door de auteurs getrokken conclusies. Uit de bijdrage van prof. dr. Sjef van Tilborg blijkt dat de lezers van het Evangelie naar Johannes bij uitdrukkingen zoals de „discipel, welke Jezus liefhad”, hij die „in de schoot van Jezus” lag en hij die „op de borst” van Jezus viel, niet te zeer zou moeten vertrouwen op het onderscheid tussen ”eros” en ”agape”. De auteur sluit „seksuele connotaties” niet bij voorbaat uit. Hij verwijt Origenes dat deze de ”eros” verchristelijkt. Van Tilborg zegt niet letterlijk dat de apostel wel eens homoseksuele neigingen gehad zou kunnen hebben, maar de eenvoudige lezer komt gemakkelijk tot zo'n gedachte.

Dr. Frans J. H. Vosman distantieert zich duidelijk van wat hij noemt „een scheppingstheologie en een (metafysische) antropologie die man en vrouw als complementair beschouwen en bovendien ertoe roepen, het leven door te geven en zo de innerlijke eenheid van hun Schepper te weerspiegelen.” Dr. Erik P. N. M. Borgman conformeert zich aan de rooms-katholieke theoloog Schillebeeckx in de visie dat het huwelijk geen goddelijke instelling is. Hooguit kunnen bepaalde vormgevingen van relaties als een „godsgeschenk” worden ervaren.

Rabbijn Mark Solomon BA legt de zijns inziens zwakke plekken en de „beredeneringen” bloot in de uitleg van Leviticus 18:22, waarin „een verbod op homoseksueel verkeer tussen mannen wordt gelezen.” Hij beweert: „God heeft mij als gay geschapen en wil dat ik dat ben.” Prof. dr. Martien F. G. Parmentier bespreekt hoe de Amerikaan John Boswell vanaf 1979 in publicaties betoogt dat homoseksualiteit en huwelijken tussen homo's in het antieke Rome algemeen aanvaarde zaken waren. Er zou zelfs in het christendom tot de twaalfde eeuw sprake zijn „van zoiets als gay life.” Pas in de dertiende eeuw zou de geschiedenis van de 'intolerantie' zijn begonnen.

Gevangen
Dit boek wekt de indruk dat ook de inhoud van de Bijbel als zodanig –dat is de consequentie van schriftkritische opvattingen– in het woord ”traditie” ligt besloten. Het Woord van God is dan geen openbaring meer, maar blijkt net zo goed onderworpen aan het menselijk oordeel als de vraag of een konijn behalve peentjes ook graag pinda's lust. Hegel heet inmiddels indrukwekkend, van Levinas hebben we geleerd en Michel Foucault relativeert en historiseert op briljante wijze.

Er gaat in deze uitgave veel over de tafel. Met name datgene wat past in de visie van de schrijvers. Wat mij betreft kan het wel een beetje minder. Want Gods Woord is duidelijk in zijn afwijzing van de homoseksuele praktijk. Dat wist de Kamper ethicus prof. dr. Gerard Rothuizen twee decennia geleden ook al.