Boekrecensie

Titel: Kinderen opvoeden. Een antwoord op de meest gestelde vragen
Auteur: Stef Desodt

Uitgeverij: Lannoo
Gorinchem, 2000
ISBN 90 209 4115 1
Pagina's: 162
Prijs: ƒ 24,50

Recensie door drs. S. H. Brons-van der Wekken - 27 september 2000

De praktijk van het opvoeden

Opvoeden is niet altijd makkelijk. Bij elke leeftijd zijn er verschillende vragen die beantwoord moeten worden. Bij al deze vragen kan het geen kwaad om een steuntje in de rug te hebben. Het boek ”Kinderen opvoeden” van Stef Desodt is een soort huis-tuin-en-keukenboekje waarin ouders kunnen lezen over de praktijk van het opvoeden.

Stef Desodt is onderwijzer in België. Veel van de ideeën en praktische tips in zijn boek zijn hem aangereikt op de vele avonden waarop hij voordrachten gaf. In het boek worden tal van onderwerpen behandeld. Een greep uit de inhoudsopgave: een huisdier, gezonde voeding, een goed voorbeeld in het verkeer, liegen of fantaseren, jaloers op de kersverse baby. Het is duidelijk te merken dat dit boek een verzameling is van onderwerpen die op lezingen behandeld zijn. Vaak is de tekst eerder spreek- dan schrijftaal.

Desodt komt naar voren als een zorgzame man die goed op kinderen let. Hij weet dat een kind bescherming nodig heeft. Hij schrijft daar zeer gedetailleerd over: „Hoe je een vreemde hond streelt? Altijd eerst aan de begeleider vragen of het mag. Laat de hond vervolgens de handpalm besnuffelen. Hurk neer voor het dier.”

Kinderlokkers
Ouders moeten zorgzaam zijn, maar kinderen moeten ook zelf weerbaar worden. Zo dringt Desodt erop aan dat ouders goed met hun kind doorspreken welke smoesjes kinderlokkers kunnen gebruiken. En dat ze nee moeten durven zeggen tegen drugs en ongewenste seksuele intimiteit.

Desodt komt ook naar voren als iemand die niet snel door een kind van zijn stuk gebracht wordt. Ik stel me zo voor dat hij het boze kind begrijpend aankijkt en het ook inderdaad begrijpt. Zo ook als het gaat om een jongere die bang is voor wat dan ook of om iemand die liegt. Liegen is volgens Desodt niet anders dan angst voor afwijzing en straf. Het beste kun je het kind zijdelings laten merken dat je hem of haar door hebt en verder vooral zelf het goede voorbeeld geven door wel eerlijk te zijn, aldus het boek. Deze benaderingswijze vind ik te meegaand. Er is niet mis mee om kinderen die bewust liegen goed te laten merken dat je het erg vindt wat ze gedaan hebben. En dat je het absoluut niet kunt tolereren.

Materiële beloning
Meerdere keren wordt erop gewezen om niet te snel met snoep of een cadeau klaar te staan als een kind iets goed doet. Het is positief om zo'n kritisch geluid te lezen over materiële beloning. Bij een prestatie is een waarderend woord vaak voldoende!

Het boek doet me denken aan de stukken die in bladen voor (jonge) ouders verschijnen. De schrijver gaat in op onderwerpen die veelbesproken worden door moeders. Waar moet je op letten als een kind ziek lijkt en je niet zeker weet of je er een dokter bij moet halen? Hoe kun je een ongeluk voorkomen? Het zijn voor velen min of meer bekende aandachtspunten die nu op papier gezet zijn. Veel ervan treffen Nederlandse ouders ook aan in het ”Groeiboekje”, dat via het consultatiebureau wordt verspreid.

Omdat het boek alleen over concrete voorvallen gaat, vind je nergens algemene adviezen. Ook geeft de auteur weinig achtergrondinformatie over hoe het zelfbeeld van een kind totstandkomt. Als je alleen maar ingaat op het omgaan met faalangst en depressiviteit, heb je als opvoeder al een station gemist.