Boekrecensie

Titel: Staatsbosbeheer 100 jaar natuur voor iedereen
(5 delen)
Uitgeverij: Uniepers
Abcoude
Pagina's : 80
Prijs: ƒ 25 per deel

Recensie door N. Sterk - 21 april 1999

Staatsbosbeheer viert eeuwfeest

Onverwachte stukjes
Nederland

Witte voorjaarsbosanemonen in het Haagse bos, verstilde zandverstuivingen van het Kootwijkerzand, geurige dennen in het Bredase Mastbos, zonovergoten duinen bij Schoorl, en de zompige slufter van Texel. Vijf natuurschrijvers slaan deskundig een piketpaaltje bij 100 jaar Staatsbosbeheer, elk in z'n eigen onverwachte stukje Nederland.

Aan het maken van boeken is geen einde, ook niet aan het maken van natuurboeken. Mag een honderdjarig bestaan aanleiding zijn voor het laten verschijnen van vijf natuurboeken in één keer? Ja dat mag, vond Staatsbosbeheer bij zijn eeuwfeest. Omdat een aantal sponsors flink in de buidel tastte, is de reeks van vijf boeken behalve bijzonder fraai geworden ook heel betaalbaar gebleven. Voor 25 gulden per stuk krijgt de aanschaffer een heel natuurgebied in huis.

Staatsbosbeheer tamboert er sinds jaren op dat het werk allang niet meer bestaat uit het onderhoud van de bossen in ons land. Het behouden of eventueel verbeteren van de kwaliteit van de hele natuur staat voorop. Om dat te bereiken zijn soms ingrepen nodig, en een van die ingrepen staat in het deeltje ”Texel”.

Het grootste Waddeneiland herbergt op diverse plaatsen lepelaars en dat willen ze daar ook graag zo houden. Dat betekent dan wel dat je het die vogels gemakkelijk moet maken om te blijven, zeker op tijden dat het voedselaanbod schaars is. In het vroege voorjaar, als de garnalen zich nog in diep water bevinden, moet er ook wat te eten zijn. In dat kader werd nabij het gemaal bij De Cocksdorp een vispassage aangelegd die stekelbaarsjes de gelegenheid moet geven om vanuit zee de sloten van de polder Eierland te bereiken.

Vistrappen
De stekelbaarsjes volgen daarbij een natuurlijke drang, vertelt Toon Fey. In het zoete water dat ze ooit hebben verlaten, leggen ze hun eieren. Gelokt door een stroompje zoet water komen ze in een opvangbak terecht en worden vervolgens met water en al naar de Roggesloot overgeheveld. Deze zeestekelbaarsjes zijn vier keer zo zwaar als hun soortgenoten die altijd in het zoete water verbleven en vormen daarmee het favoriete voedsel voor lepelaars in tijden van garnalenschaarste. Sinds kort ligt ook aan de zuidkant van Texel, in de Moksloot, een aantal eenvoudige vistrappen die de stekelbaarsjes op eigen kracht het zoete water laten bereiken.

In het deeltje ”De Schoorlse Duinen” is terecht de nodige plaats ingeruimd voor hét experiment van Staatsbosbeheer van de afgelopen jaren. In 1997 forceerde men een letterlijke doorbraak in een tot dan toe zorgvuldig gekoesterde duinenrij. Tussen Schoorl en Bergen aan Zee kwam de zee binnen, nog voor de werkzaamheden helemaal waren afgerond. De speciaal afgeplagde Parnassiavallei stond in no time vol met zeewater.

Over het succes van de poging het duingebied te laten verzilten –en verdwenen plantensoorten daarmee weer terug te halen– kan nu, anderhalf jaar later, nog niet de ultieme einduitspraak worden gedaan. Het eerste biestarwegras op de 'drempel' van de kerf is al gesignaleerd, en dat zou erop kunnen duiden dat de experts die zeggen dat de duinenrij zich vanzelf weer zal sluiten gelijk hebben. In dat geval is Staatsbosbeheer een ervaring rijker en vele tonnen aan guldens armer. „Zonder overdrijving mag gesteld worden dat zo'n inkeping in de duinen een gigantische omslag teweeg heeft gebracht in de wijze waarop de samenleving traditioneel over kustbeheer denkt”, schrijft redacteur Johan Bos.

Veranderende inzichten
Veranderende inzichten staan er ook volop in het deeltje ”Het Kootwijkerzand” van natuurliefhebber en -schrijver Gerrit de Graaff, een begrip in de Gelderse Vallei en op de Veluwe. Het is haast niet voor te stellen, schrijft hij, maar tot voor betrekkelijk korte tijd waren er geen edelherten en maar weinig wilde zwijnen in de boswachterij Kootwijk. Als er vroeger op de landbouwgronden bij Kootwijk wilde zwijnen werden gesignaleerd, dan werden ze opgespoord en afgeschoten. De boswachterij was louter ingesteld op houtproductie, die door het grofwild alleen maar zou worden gefrustreerd.

Jaren verstrijken, inzichten veranderen. In de jaren tachtig wordt het leefgebied van het grofwild vergroot. Een aaneengesloten leefgebied van meer dan 10.000 hectare ontstaat en edelherten en wilde zwijnen nemen het gebied maar wat graag in bezit, inclusief het onlangs geopende wildviaduct over de A1 bij Kootwijk, dat nog net kon worden meegenomen in de jubileumuitgave.

Twee misschien landelijk wat minder bekende onderdelen uit de categorie ”oudste natuurgebieden” staan elk garant voor een fraai deeltje: het Haagse Bos en het Mastbos bij Breda van respectievelijk landschapsarchitecte Karin Anema en historicus Thijs Caspers.

De 110 hectare bos, direct grenzend aan de Utrechtse Baan op het moment dat die het Malieveld bereikt, hebben de Hagenaars de tijden door veel hoofdbrekens gekost. De geschiedenis van het Haagse Bos gaat veel verder terug dan de eeuw die Staatsbosbeheer bestaat. In 1861 ligt er bijvoorbeeld een plan om dwars door het bos een spoorbaan aan te leggen.

Menschelijke hartstogten
Bezorgde Hagenaars schrijven een brief aan de koning: „Sire! Meermalen hebben kortstondige menschelijke hartstogten het Bosch met slooping bedreigd, –doch steeds werden er krachten gevonden, welke ze wisten te weerstaan... Die doorsnijding zou zijn eene schending van het Bosch. Wij komen tot Uwe Majesteit in het volle vertrouwen, dat hij de Hofstad voor die ramp zal behoeden.”

„Die overtuiging zal het vandalisme tegenhouden, die thans den spoorwegondernemer bezielt om aan het Haagse Bosch eene schendende hand te slaan(...)”. De sire zal zijn ogen vast niet droog hebben gehouden bij zo'n brief en het Haagse Bos bleef behouden. Maar ook in 1999 blijken er nog volop „kortstondige menschelijke hartstogten” die het Bosch zouden willen „sloopen” of „schenden”, al was het maar in de vorm van de aanleg van de Koningstunnel en de komst van het Masterplan Hoog Haghe.