Boekrecensie

Titel: Topografische Dubbelatlas
Uitgeverij: Buijten & Schipperheijn
Amsterdam, 2001
ISBN 90 5881 034 8
Pagina's: 95
Prijs: ƒ 95,-

Recensie door W. G. Hulsman - 10 oktober 2001

Twee atlassen, twee werelden

Een ode aan het Nederlandse landschap en aan de kunst van het landkaartenmaken. Zo omschrijven de auteurs van de ”Topografische Dubbelatlas” hun nieuwe uitgave. De atlas laat namelijk aan de ene kant de snelle veranderingen van de inrichting van Nederland sinds 1868 zien en aan de andere kant de kwaliteiten van de cartografen toen en nu.

De ”Topografische Dubbelatlas” heeft een bijzonder vorm. In een harde kaft zijn eigenlijk twee atlassen opgenomen, zo is te zien na het openslaan van het boek. De lezer die het linker deel doorbladert, ziet op twintig kaartbladen Nederland afgebeeld zoals het was in de tijd van de postkoets, in 1868. Slaat de lezer iedere keer tevens een bladzijde om in het rechter deel, dan is daar te zien hoe diezelfde stukjes Nederland er in het glasvezeltijdperk, anno 2001, uitzien.

De vergelijking van Nederland toen en nu drukt de lezer met de neus op de werkelijkheid: Nederland en vooral de Randstad slibt dicht. Maar er is meer te zien. Urk heeft zijn eilandstatus verloren, de Wieringermeer is ingepolderd, de Veluwe is zijn puurheid kwijtgeraakt en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden zijn tegenwoordig gekoppeld door dammen.

Vooral de invloed van het verkeer laat zijn sporen na op de kaart van 2001: het Amsterdam-Rijnkanaal kwam erbij, nieuwe spoorlijnen, snelwegen doorsnijden polders en natuurgebieden. Slechts zelden verdwíjnt er een verbinding. De spoorlijn Tilburg-Turnhout is een van de uitzonderingen. Zo kan de lezer heel Nederland naspeuren. Boeiend.

Prestigieus
De kaarten uit 1868 –in zwart-wit– zijn het meest bijzonder. Zij zijn een herdruk van de oudste topografische atlas van Nederland, de ”Topographische Atlas van het Koningrijk der Nederlanden 1868 op de schaal van 1:200.000”, vervaardigd door het ”Topographisch Bureau van het Departement van Oorlog”. Destijds een prestigieus project voor het jonge „Koningrijk”. Al in 1815 waren tal van landmeters op pad gestuurd om gegevens te verzamelen. Het resultaat was een drietal atlassen: een militaire, een geografische en een topografische. De laatste is nu herdrukt.

De kaarten gaven de aanzet voor de cartografie in Nederland. Een van de tekenaars, A. J. Smulders, was daar de motor achter. Hij begon namelijk met het verkopen van goedkope uitgaven van kaarten. De vraag was overweldigend, mede dankzij de opkomst van de fiets en het toerisme aan het eind van de negentiende eeuw.

De informatieve inleiding van de Dubbelatlas beschrijft uitvoerig die ontwikkeling –tot in het computertijdperk– van de vervaardiging van atlassen en landkaarten. In het laatste hoofdstuk van de inleiding –dat voorzien is van literatuurverwijzingen– wordt beschreven en getoond wat er op de kaart allemaal is veranderd in en om Amsterdam. Veel, moet de conclusie zijn.

Lijm
De uitgever van de Dubbelatlas is zeer nauwkeurig te werk gegaan. Zo zijn de kaarten van Nederland anno 2001 met de modernste computertechniek zo gemaakt dat schaalgrootte, uitsnede en belettering precies overeenkomen met de kaarten van 1868. De kaarten van 2001 zijn bovendien in kleur afgedrukt. Het resultaat mag er zijn.

Het is jammer dat de twee atlassen ook gelijmd zijn in plaats van alleen gebonden of –desnoods– geniet. Gevolg is dat de kaarten soms niet goed openvallen en de kaarten bij de vouw niet goed aansluiten. Dat is een minpuntje van deze goedverzorgde, maar wel prijzige uitgave.