Boekrecensie |
Titel: Bischoem el hawa. Herdruk van De Haans vriendelijke reisverslag Auteur: Jacob Israël de Haan Uitgeverij: Kok Kampen, 2000 ISBN 90 435 0179 4 Pagina's: 166 Prijs: 39,90
|
Recensie door A. J. Diepenbroek - 27 september 2000
Reisverhaal Jacob Israël de Haan geeft idee van vervlogen Palestina
Filosoferen over een leeg landEen uitgestrekt, leeg land. Prachtige natuur. Ongeplaveide wegen. Een Arabische vriend die de naam Abdoel Salaäm draagt. Een diepzwart Soedanees jongetje met de leidsels in de handen. En dan: het rijtuig. Een heus rijtuig met twee paarden ervoor. Dat alles tegen de achtergrond van het best denkbare decor: het Heilige Land. Wie na het lezen van Jacob Israël de Haans reisverslag Palestina het boek dichtslaat, kan een glimlach niet onderdrukken. Het was in 1999 precies 75 jaar geleden dat Jacob Israël de Haan op 30 juni 1924 in Jeruzalem door een Arabier werd vermoord. Daarmee kwam een schokkend einde aan het bewogen leven van een groot dichter en schrijver. Hij werd geboren op 31 december 1881 als zoon van een Joodse godsdienstleraar te Smilde. Aanvankelijk 'bekeerde' hij zich tot het socialisme en werd schrijver en journalist voor het dagblad Het Volk. In 1904 veroorzaakte hij grote opschudding met de verschijning van zijn roman Pijpelijntjes, waarin het ging om een homoseksuele relatie. Ondanks de forse kritiek, zette hij zijn letterkundige werk voort met het schrijven van gedichten. Toen hij eenmaal de weg terug gevonden had naar de wortels van het orthodoxe Joodse geloof, wist hij in steeds sterkere mate zijn innerlijke gevoelens om te zetten in poëzie. Zijn bundel Drift en Bezinning uit die jaren wordt wel omschreven als een meesterwerk met een warme, persoonlijke gloed. Het leverde hem de kwalificatie dichter van het Joodse volk op.
Poëtisch De onlangs uitgegeven herdruk van Palestina is een initiatief van de Maatschappij tot Nut der Israëlieten, die tot de uitgave besloot om het 150-jarig bestaan van deze organisatie te markeren. Het belangrijkste argument om voor De Haans geschrift te kiezen, is volgens secretaris Dick Houwaart om de generaties van vandaag de kans te geven te lezen hoe het huidige Israël er bijna een eeuw geleden uitzag en hoe de bewoners van het dunbevolkte land toen met elkaar omgingen. Daarin slaagt De Haan op supreme wijze. In bijna poëtische taal beschrijft hij het landschap en de mensen die hij tegenkomt.
Vakantietrip Herhaaldelijk blijkt zijn zionistische overtuiging. Als 's avonds de paarden gestald worden in de herberg van Beer Sheva, schrijft hij: Dit is het land waar onze eerste aartsvaders hunne tenten hebben gespannen. En hunne wallen hebben geslagen. Keeren hunne zonen weder? En verderop, voorbij Ashkelon, als de wagen in de modder is vastgelopen, keren De Haan en zijn Arabische vriend Abdoel Salaäm zich tot een groep communistische Joodse kolonisten om hulp. Daarover moeten deze idealisten zich eerst beraadslagen, want zomaar kostbare werktijd besteden aan een bourgeois-reiziger is toch eigenlijk te gek. De Haan, nadat de meerderheid besluit niet te helpen: Zij zijn wel bereid met mij over deze punten van gedachten te wisselen. Maar daar ik hunnen heiligen tijd, die bestemd is voor den opbouw des lands, niet ontheiligen wil, zie ik daarvan af. Gelukkig is er onder deze verschillende [jongemannen] eene minderheid, die zich niet aan het besluit van de meerderheid onderwerpen wil. [...] De minderheid helpt onzen wagen er uit. En de opbouw des lands wordt voortgezet.
Sappige ironie
|