Recensie - 23 december 1999
Dwalen door
Haagse gedichten
De mooiste gedichten over Den Haag zijn gebundeld in een handzaam boekje. De inhoud is een afspiegeling van de Hofstad zelf: dan eens statig-monumentaal, dan weer luchtig-volks.
De bijdragen in het bundeltje zijn afkomstig van Constantijn Huygens tot Annie M. G. Schmidt en hebben allemaal Den Haag (of Scheveningen) tot onderwerp. 't Is een boekje om doorheen te dwalen, niet om in één adem uit te lezen.
De dichters geven een gevarieerde en soms verrassende kijk op de Hofstad. De ironie ontbreekt niet. Louis Davids (1883-1933) schrijft: Maar geen zee is zo distingué/ als onze Scheveningse zee/ dit zit niet zo vol kwallen, want/ die blijven op het strand.
Het gedicht Christus in Scheveningen van P. C. Boutens (1870-1943) valt uit de toon. De dichter durft de ongehoorde stelling aan dat Christus in Scheveningen nooit zou zijn gekruisigd, maar kon groeien tot de stille man/ in wie de ziel zich vol bezint/ op bloei die zo eenvoudig schoon/ doorlicht een enig mensgelaat.
Voor het overige valt er veel te genieten. De bundel illustreert prachtig wat Constantijn Huygens ooit dichtte: Den Haag solt/ Den Haag rolt/ Den Haag holt/ Den Haag dolt.
|