Boekrecensie

Titel: De rivier
Auteur: Willem van Toorn

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 1999
ISBN 90 214 8434 x
Pagina's: 311
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door dr. O. W. Dubois - 24 november 1999

Familiekroniek van
Willem van Toorn

De belangstelling voor persoonlijke levensverhalen blijft onverzadigbaar. De ene omvangrijke biografie na de andere verschijnt op de markt. Een tamelijk groot publiek is geïnteresseerd in het leven van bekende personen over wie men graag allerlei details leest. De grote gerichtheid op het persoonlijke zien we ook in de romankunst. Menig romanschrijver neemt onbeschroomd en onverbloemd zichzelf als hoofdpersoon van zijn boek. De grens tussen werkelijkheid en fictie lijkt opgeheven. Beter gezegd: eigen levenskroniek heeft heel vaak de plaats van fictie ingenomen. Het nieuwste boek van Willem van Toorn (1935) past heel goed in dit sterk subjectivistisch genre.

Op openhartige en gedetailleerde wijze vertelt Van Toorn, die eerder een aantal romans en gedichtenbundels schreef, in ”De rivier” over zijn jeugdjaren in Amsterdam vlak voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, alsmede kort daarna. Van Toorns ouders kwamen oorspronkelijk uit Tiel, maar daar vader Van Toorn in de Betuwe geen emplooi meer kon vinden in zijn vak als kleermaker, vertrok het gezin naar Amsterdam, alwaar hij een groentewinkel begon.

Middenstandsgezin
De auteur geeft een interessant beeld van de wereld zoals een kind uit een Amsterdams middenstandsgezin die in deze oorlogsjaren heeft beleefd. Natuurlijk drukte de oorlog een stempel op het kinder- en gezinsleven, maar tegelijkertijd ging het leven zijn gewone gang.

De wereld van 's schrijvers jeugd was nog volop een verzuilde wereld, al waren de grenzen niet altijd even strak. Zo bezocht de schrijver, ondanks zijn vaders groeiende

afkeer van het geloof, een christelijke school. Laatstgenoemde was niet alleen wars van geloof, maar ook van elk gezag en elke instantie die zijn vrijheid dreigde aan te tasten. Desondanks was vader Van Toorn een keurig levende en altijd uiterst correct geklede burger.

Over zijn ouders, aan wie hij dit boek heeft opgedragen, schrijft Van Toorn met duidelijke sympathie. Deze sympathie verklaart ook de titel van het boek. Met de rivier wordt namelijk bedoeld de Waal, specifieker gezegd het landschap van de Waal. Dit rivierlandschap was het landschap van zijn ouders, van hun jeugdjaren en het was het natuurlijk nog voor de familie in Tiel en omgeving, met wie tamelijk intensief contact werd onderhouden.

Rivierlandschap
Naar een woord van de dichter Bilderdijk ligt in het heden het verleden. Zo ook in dit boek, waar hoofdstukken over de jeugdjaren worden afgewisseld met die over het heden van de beginjaren negentig, hoofdstukken waarvan de rivier, in brede zin opgevat, het verbindende motief vormt.

In deze korte hoofdstukken en intermezzi schrijft Van Toorn namelijk over zijn ervaringen met Rijkswaterstaat, toen hij, tezamen met onder anderen de schilder Willem den Ouden en de destijds bekende politica Ria Beckers, zich verzette tegen de verregaande plannen tot dijkverzwaring die het unieke rivierlandschap onherstelbaar dreigden aan te tasten; overigens was men niet tegen dijkherstel op zich. Maar meer nog dan het cultuurhistorisch motief was er voor de auteur het motief van trouw: trouw aan het verleden van zijn ouders.

In de bladzijden over het nabije verleden komt, naast de strijd voor het behoud van het rivierlandschap, nog een ander thema van dit boek aan de orde: ziekte en overlijden van de ouders. De weergave hiervan, die voor vele lezers herkenbaar en daardoor aansprekend zal zijn, toont nog eens duidelijk de goede en sterke band met de ouders. Zij zijn de eigenlijke hoofdpersonen, zij het natuurlijk beschreven vanuit het perspectief van de zoon. De beschrijving van dit recente verleden is overigens veel minder interessant dan die van de jeugdjaren, terwijl daarnaast de verbinding van beide perioden, die op zich natuurlijk tot mooie eenheid van compositie had kunnen leiden, nogal gekunsteld aandoet.

Familiekroniek
De waardering van dit boek is moeilijk. Een roman kan men het niet noemen, ook al duidt de uitgever het als zodanig aan. Het is een familiekroniek, waarin wel een beschrijving van persoonlijke gevoelens en ervaringen wordt gegeven, maar waar een eigenlijke ontwikkeling van karakters ontbreekt. Dit kroniekmatige, dat bij velen ongetwijfeld gevoelens van herkenning zal oproepen, moge op zich waarde hebben, maar is geen romankunst. Daarvoor is meer diepgang van ideeën en gevoelens nodig, een weidser perspectief dan dat van eigen persoon, familie of kring.

Het boek leest overigens vlot en men kan er een paar aardige uren mee doorbrengen. Treurig echter dat er, zij het gelukkig mondjesmaat, vloeken en grove taal in voorkomen. Kunnen moderne romanciers niet meer zonder?

Samenvattend: een boek dat vooral waarde heeft als beschrijving van jeugdjaren tijdens de oorlog, maar zich te veel beperkt tot het al te persoonlijke dat zoveel van onze moderne romankunst kenmerkt.