Recensie door Beatrice Jansen-de Graaf - 20 oktober 1999
Oprechtheid tegenover
corruptie in het oude Egypte
Liefde voor het oude Egypte is een actueel verschijnsel. Zo zag een Spaanse hacker onlangs kans in te breken in de server van het Utrechtse Centrum voor Egyptologie. Hij kopieerde er de niet-toegankelijke bestanden met de complete inhoud van een serie cd-roms over Egyptische schatten in Europese musea. Bij huiszoeking in Madrid werden illegale kopieën van de collectie in beslag genomen, die een winkelwaarde vertegenwoordigden van ongeveer twaalf miljoen gulden. De dader zou het zuiver uit liefde voor het vak en niet voor de verkoop gedaan hebben. De schrijver Christian Jacq doet het uit liefde én voor de verkoop.
Jacqs boeken over helden en goden uit het oude Egypte vliegen als warme broodjes over de toonbank. Wetenschappelijk enthousiasme en commerciële handigheid gaan bij hem hand in hand. Onlangs verscheen op de Nederlandse boekenmarkt een eerste deel van een nieuwe serie Egypte-romans. Na de reeks verhalen waarin de mythische farao Ramses als hoofdpersoon optrad, koos Jacq, die inmiddels al de farao van het boekenvak genoemd wordt, een nieuw, ditmaal fictief, karakter: Pasair, een jonge, rechtschapen en uiterst intelligente rechter.
De opzet doet enigszins denken aan de Rechter Tie-detectives van diplomaat en schrijver R. H. Gulik, die in het oude China die andere machtige beschaving van de Oudheid spelen. De vertelling draait om een complot tussen hooggeplaatste Egyptenaren die samenspannen om farao Ramses de Grote ten val te brengen.
Pasair, die als beginnend magistraat helemaal onder aan de hiërarchische ladder staat, komt deze duistere zaakjes op het spoor. De vallen die generaals, rijke kooplieden en corrupte tandartsen voor hem zetten, weet hij door zijn oprechtheid en ijver allemaal te ontwijken. Geen wonder dat Pasair niet fijngewreven wordt tussen de stamper en de vijzel, om een Egyptische uitdrukking te gebruiken. Superlatieven zijn immers niet genoeg om de altijd integere en wakkere Pasair te beschrijven. Hoe het afloopt en of de rechter de rotte appel in de mand van Egypte weet te verwijderen, blijft helaas verborgen tot de volgende twee delen.
Geschiedkundige kennis
Net als in zijn vorige boeken spat de liefde voor zijn onderzoeksterrein van de bladzijden af. Minutieus beschrijft Jacq de samenstelling van Egyptische tandpasta, het irrigatiesysteem dat boeren op hun akkers gebruikten en de zalven waarmee de vrouwen in de harem van de farao zich insmeerden. Daarom kan dit boek, en overigens ook de andere boeken van Jacq, beter onder historische fictie in plaats van literatuur geschaard worden. De vertelling is behoorlijk plat, de karakters ontwikkelen zich niet en de plot is het enige dat het boek vaart geeft.
Eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat Jacq ook niet de pretentie heeft om literatuur te schrijven. Het is overduidelijk dat hij Pasairs belevenissen gebruikt als decor om zijn geschiedkundige kennis over het oude Egypte te etaleren. Daarin slaagt hij uitstekend, hoewel niet iedereen zit te wachten op beschrijvingen van het Egyptische liefdesleven.
|