Boekrecensie

Titel: Nicht Bette
Auteur: Honoré de Balzac

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 1999
ISBN 90 253 0297 1
Pagina's: 502
Prijs: ƒ 77,90

Recensie door drs. D. Palland - 13 oktober 1999

Personages van De Balzac wekken medelijden

Liefde, hartstocht, wraak

„De ware liefde is de liefde die maakt dat een man zichzelf te gronde richt, en zijn vader en zijn moeder daarbij, dat hij vrouw en kinderen verkoopt en subiet in de gevangenis belandt.” Dit zegt een van de Parijzenaars in ”Nicht Bette”, een roman, geschreven in 1846 door Honoré de Balzac en onlangs in het Nederlands vertaald door de dichter Hans van Pinxteren. Vanaf het begin is duidelijk dat het in dit boek draait om geld en om genot in verschillende gedaanten. Er wordt op een extreme manier genoten van de liefde, de hartstocht en vooral van de wraak.

Balzac werd tweehonderd jaar geleden in Tours geboren. Hij wordt wel de grootvader van het realisme genoemd. Dat betekent dat er in zijn boeken soms ellenlange beschrijvingen voorkomen, die in ”Nicht Bette” overigens absoluut niet saai te noemen zijn. Balzac heeft van zichzelf gezegd dat hij de secretaris van zijn tijd wilde zijn. Om daar zo goed mogelijk in te slagen, heeft hij al zijn boeken, en dat zijn er meer dan negentig, samengebracht onder één titel, de ”Comédie humaine”. Er komen meer dan tweeduizend personages in voor en een aantal van hen keert in diverse boeken terug.

Als het waar is dat Balzac in ”Nicht Bette” de werkelijkheid beschrijft, is het niet best gesteld in het Parijs van zijn dagen, dat wil zeggen in de periode tussen 1838 en 1846, als de adel haar macht definitief heeft verloren aan de gegoede burgerij.

Medelijden
Nicht Bette groeit op in een dorp in de Vogezen, samen met haar nicht Adeline, die adembenemend mooi is. Bette is afschuwelijk lelijk en voor haar gevoel wordt ze om die reden achtergesteld bij haar nicht. Het gevolg is dat ze jaloers wordt. Haar afgunst wordt bijna ondraaglijk als Adeline trouwt met baron Hulot d'Evry en met hem naar Parijs kan verhuizen. Desalniettemin vergezelt Bette haar naar de hoofdstad, waar zij op een zolderkamertje terechtkomt. Ze leert een jonge Poolse banneling kennen en zorgt als een moeder voor hem. Maar als Hortense, de dochter van Adeline, verliefd wordt op deze Pool en met hem trouwt, belooft Bette zichzelf dat ze wraak zal nemen en de familie Hulot te gronde zal richten: haar jaloezie slaat om in haat. Omdat baron Hulot veel van mooie vrouwen houdt, kan hij haar van dienst zijn. Zij brengt hem in contact met Valérie Marneffe, die hem door haar sluwe vleierij helemaal kaalplukt.

Balzacs romanfiguren zijn eerder typen dan uitgewerkte personen, want door uitvergroting van bepaalde karaktertrekken krijgen ze vaak iets onechts en slagen ze er niet in om identificatiefiguur te worden. Ze wekken eerder medelijden op dan dat ze tot navolging aansporen. Bovendien vragen ze zich nauwelijks af of ze het goede doen of het kwade. Er vindt geen reflectie plaats op het eigen gedrag en er is nauwelijks sprake van schuldgevoelens. Zowel baron Hulot als Valérie Marneffe heeft op een gegeven moment berouw, maar slechts om vergeving te krijgen.

Voortdurend wordt de schijn opgehouden dat het goed gaat of dat men een goed mens is. Valérie bijvoorbeeld gaat naar de mis, enkel en alleen om door de mensen gezien te worden en dat is ook haar drijfveer om goede werken te doen.

Zedeloosheid
De vertaler heeft zich zoveel mogelijk bediend van gangbaar Nederlands, zodat ”Nicht Bette” gemakkelijk leest. Omdat volgens Balzac een roman een geschreven tragedie of komedie is, zijn zijn vertelde scènes zeer levendig en soms werken ze op de lachspieren van de lezer. „Lisbeth (= Bette) begaf zich naar de Rue Plumet, waar zij sinds enige tijd heen ging zoals men naar het theater gaat, om zich te goed te doen aan emoties.” (182) „Hortenses ogen vulden zich met tranen, en van die aanblik genoot Bette met volle teugen, zoals een kat slobbert van de melk.” (228) „Roerloos als een standbeeld stond Lisbeth met een neerbuigend lachje op haar lippen dit familiedrama gade te slaan.” (290)

Vaak is Balzac zedeloosheid verweten. Hij heeft zichzelf verdedigd door er op te wijzen dat iemand die de hele maatschappij wil beschrijven, er niet aan ontkomt om ook het kwaad aan de kaak te stellen. Volgens hem is de hartstocht zowel de persoonlijke als de maatschappelijke drijfveer en op beide terreinen is zij gevaarlijk. Van baron Hulot weten we dat hij, zelfs als hij de zeventig gepasseerd is, een meisje van vijftien verkiest boven zijn vrouw Adeline. Zij is zijn vijfde maîtresse. Er wordt verteld dat hij het bed met al deze vrouwen deelt, maar het wordt niet in detail beschreven, zoals in de moderne literatuur.

De roman is een aaneenschakeling van alle mogelijke slechte gedachten, woorden en werken. Wie nog niet weet wat er van de mens geworden is na de zondeval, kan dit lezen in ”Nicht Bette”.