Boekrecensie |
Titel: Winter-surplus Auteur: Elisabeth Eybers Uitgeverij: Querido Amsterdam, 1999 ISBN 90 214 6186 2 Pagina's: 55 Prijs: 32,50
|
Recensie door G. J. van de Wege - 25 augustus 1999
Eybers houdt haar leven genadeloos eerlijk tegen het licht
Wrange humor bij naderende dood
Door G. J. van de Wege In een brief uit 1986 schreef Eybers: Toe ek 'n keer gesê het dat ek nie meer kerk toe gaan nie, was dit vir hom (Eybers' vader) baie moeilik. Wat dit betref, was ek 'n bron van verdriet vir my vader. Hy was nie kwaad nie, maar hij het gesê: Kind, ek sal vir jou bid. De taal maakt het duidelijk: ze heeft Zuid-Afrikaanse wortels. Haar vader was predikant in Transvaal. Daar werd Elisabeth orthodox-calvinistisch opgevoed. Zoals uit dit brieffragment blijkt, heeft ze met dat aspect van haar opvoeding gebroken. Wie haar gedichten gaat lezen, moet dan ook niet rekenen op stichtelijke meditaties bij het naderen van de dood. Eerder dienen haar gedichten om haar gevoelens te ordenen en te peilen. Dat levert vaak prachtige poëzie op, maar ik wil vooropstellen dat het levensbeschouwelijk gezien allemaal nogal kaal blijft.
Engelse moeder
met Engelse rympies grootgemaak,
Nog steeds probeert ze in haar poëzie een klankspel van vroeger op te vangen. Een klankspel dat de stem van haar moeder in de kinderrijmpjes die ze Elisabeth voorzei nursery rhymes in de Engelse versie van het gedicht weer wakker roept. Vandaar waarschijnlijk ook de gedichten in het Engels. Vaak zetten de Engelse gedichten de lezer op het spoor van de betekenis van woorden in de Afrikaanse versie. Dat Afrikaans lijkt vaak heel wat eenvoudiger dan het is. Alle letters die wegvallen (bly voor blijft) of veranderen (verskoning voor verschoning) kunnen vele misverstanden oproepen. Ze nopen tot nauwkeurig lezen, in noodgevallen eventueel hardop. Een ander effect van het Afrikaans is dat de gedichten wat onbeholpen en daardoor onbedoeld komisch aandoen: vra maar enige psigoanalis. Zo kan er zelfs om een psychoanalyticus gelachen worden.
Eerlijkheid Slaat het inzicht in zichzelf of het leven soms dus om in de grimlach van een bittere humor, in andere gedichten gaat het andersom, zoals in het hiernaast afgedrukte Voorsorg. Dat begint met een aardige tekening van hoe de ik de hele meute collectanten en andere rustverstoorders van de deur houdt. Bij de een na laatste strofe slaat de toon echter dramatisch om: het besef breekt door dat er iemand zal komen die niet van de bel vandaan te houden is... Dit soort eerlijkheid, deze jezelf-niet-voor-de-gekhouderij, lijkt me het meest kenmerkend voor deze poëzie. Soms heeft dat een bijna onthutsend resultaat:
Te oud om nog van enige nut te wees,
Het knappe van Eybers is dat ze dit soort indrukwekkende poëzie kan schrijven zonder in ach-en-weegeroep te vervallen regelmatig is in haar poëzie een element van verwondering aan te treffen dat bepaald vitaal aandoet en zonder de lezer een voyeursrol op te dringen. Maar af en toe moest ik bij het lezen ervan toch onwillekeurig aan die opmerking van haar vader denken.
|