Boekrecensie

Titel: Sprenkelingen. Verhalen en beschouwingen
Auteur: K. Schippers

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 1998
ISBN 90 214 8075 1
Pagina's: 192
Prijs: ƒ 39,90

Recensie door Enny de Bruijn - 16 juni 1999

K. Schippers' vervreemdende blik

Verhalen en beschouwingen, zo noemt K. Schippers de artikelen waaruit zijn bundel ”Sprenkelingen” bestaat. Hij biedt geen studies, geen overzichtelijke analyses, geen samenvattingen. Hij kijkt naar schilderijen, foto's, voorwerpen, gebouwen, krijgt associaties, zoekt naar achtergronden, vult de feiten aan met zijn verbeelding. Soms lopen werkelijkheid en fantasie zodanig door elkaar dat de lezer ze niet meer kan onderscheiden. Maar het merkwaardige is dat hij juist daardoor de samenhang achter de dingen –meer dan welke theoreticus ook– waarneembaar weet te maken.

„Er bestaat een essayistiek”, schreef Willem Jan Otten een paar jaar geleden, „die zich niet in de eerste plaats bezighoudt met wat de schrijver kent of waar hij van overtuigd is, – maar met wat hem voortdurend ontglipt. Het is de kunst (en zijn ambitie) om dit ontglippen intact te laten.” Ook in de definitie van Jaap Goedegebuure is dat wat de ware essayist kenmerkt: „Zonder vooraf iets te weten gaat hij op zoek; zijn vondsten bestaan uit wat hij onderweg bedenkt. Preciezer gezegd: de essayist schrijft als iemand die hardop denkt tijdens een wandeling waarvan het einddoel onbekend is en de richting varieert.” Als er één meester is op het terrein van dit soort essayistiek, dan is het K. Schippers – of Gerard Stigter, zoals hij in werkelijkheid heet. Niet voor niets kreeg hij er drie jaar geleden de P. C. Hooftprijs voor.

Inzicht
Zijn nieuwe bundel verhalen en beschouwingen is niet verrassend in die zin dat de verschillende bijdragen heel herkenbare K. Schippers-essays zijn. Wie een klein beetje vertrouwd is met zijn werk, herkent de stijl bijna bij eerste oogopslag. Middeleeuwse goocheltrucs, toevallige beelden die een camera registreert, de droomstad van Edward James, gezichtsvoorspelling – de onderwerpen zijn soms al surrealistisch genoeg. Maar ook als het over gewone waterdruppels gaat, of alledaagse voorwerpen, of bekende schilderijen weet K. Schippers zo te schrijven dat niets meer vanzelf spreekt.

Soms vind ik dat erg mooi, soms word ik er moe van. Het is niet verstandig om een bundel als ”Sprenkelingen” in één adem uit te lezen. Maar bij de juiste dosering is het fascinerend om te ervaren hoe Schippers voelbaar maakt wat niet te omschrijven is. Hij tuurt met een vergrootglas –soms is een verrekijker nog beter– naar iedere vierkante millimeter van zijn onderwerp, net zolang tot het oppervlak groot genoeg is om er te kunnen verdwalen.

Schippers is altijd op zoek naar het ongrijpbare wezen van de dingen. Hij wil ze niet waarderen, hij wil slechts inzicht bieden. Erotische schilderijen zijn voor hem niet minder indrukwekkend dan victoriaanse, abstracte kunst is even uitdagend als figuratieve – de illustraties in ”Sprenkelingen” spreken wat dat betreft niets verbloemende taal.

Mondriaan
Ook al is niet elk thema in deze bundel even interessant, al laat niet elke tekst even veel indruk na, toch bevat het boek een aantal essays die blijvend inzicht verschaffen. In ”Het voorval” bijvoorbeeld weet Schippers het bestaan van Piet Mondriaan opnieuw tot leven te brengen. Die tekst bevat passages als de volgende: „”Broadway Boogie Woogie”, wat wordt dat geel mooi. Het moet overal komen, onderbroken door rood en blauw, linten van geel, overal op het doek. Z'n werk is zo simpel, het gebeurt overal. Zoals hij bij Peggy met Marcel zat te praten en ook nog op Breton achter hem en op wie er verder binnenkwam lette. Beweeglijkheid zonder voorkeur, en daarom zal ”Broadway Boogie Woogie” heel veel schijnmiddelpunten krijgen. Wie het doek ziet, zal denken „rechts beneden, links boven, daar gebeurt het” en meteen moet hij die keuze weer opgeven, zoveel kleur, als in het leven van alledag.”

Dit stuk, geschreven vanuit het perspectief van de kunstenaar zelf, met grote detailkennis van z'n dagelijks leven, z'n vrienden, z'n bezigheden in New York, biedt meer dan een knappe beschrijving. Achter de woorden schemeren de contouren van Mondriaans wereldbeeld. Schippers geeft niet in eerste instantie uitleg of interpretatie, maar hij wekt het grote idee dat achter een schilderij schuilgaat. Wat heeft deze kunstenaar bezield? Dat is nooit volledig te beschrijven, te analyseren. Maar Schippers weet met zijn vermoedens de intuïtie van zijn lezers aan te raken – en dat kan alleen een groot schrijver.