Recensie door drs. A. Aleman - 2 juni 1999
De innerlijke ontwikkeling
van Etty Hillesum
De dagboeken en brieven van Etty Hillesum (1914-1943) worden gekenmerkt door een geheel eigen taalgebruik waarmee zij uitdrukking geeft aan haar levensbeschouwelijke inzichten. In Van aandacht en adem tot ziel en zin zijn honderd karakteristieke woorden uit haar werk op een rij gezet en probeerden de auteurs de innerlijke ontwikkeling van Etty Hillesum weer te geven door betekenisverschuivingen in haar woordgebruik te illustreren.
Volgens de auteurs is Hillesums levensbeschouwing inspirerend voor de hedendaagse mens die op zoek is naar de diepere betekenis van het leven. De totale afwezigheid van een bijbelse fundering doet ons echter concluderen dat er betere inspiratiebronnen zijn.
Etty Hillesum, een Joodse vrouw die in 1914 in Middelburg werd geboren en in 1943 door de nazi's in Auschwitz werd vermoord, hield een dagboek bij tijdens de bezetting en schreef later brieven vanuit kamp Westerbork. Hoewel in een korte periode geschreven, beslaan haar nagelaten dagboeken en brieven meer dan vijftienhonderd bladzijden. Ondanks het persoonlijke karakter van haar teksten staan daarin universele ideeën centraal over spiritualiteit, de mensheid en de zin van het bestaan.
In Van aandacht en adem tot ziel en zin geven Ton Jorna en Denise de Costa, beiden werkzaam als docent aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht, een uitgebreide beschrijving van de honderd belangrijkste woorden uit Etty Hillesums levensbeschouwend idioom. Zij proberen daarbij, gebruikmakend van veel letterlijke citaten uit Hillesums werk, haar innerlijke ontwikkeling weer te geven.
Diepere bronnen
De innerlijke ontwikkeling van Hillesum gaat van de beschouwing van chaos en fragmentatie in de dingen om haar heen naar een ervaring van harmonie en eenheid, van een materialistisch hebben naar een spiritueel zijn, van afgesneden zijn naar verbondenheid. De auteurs laten dan ook zien dat een woord als chaos alleen in het begin van haar dagboeken voorkomt. Ook is haar innerlijke ontwikkeling te zien in het gebruik van een woord als geest, waarmee zij eerst het verstandelijk denken aanduidt, maar dat geleidelijk aan gaat verwijzen naar diepere bronnen die in het hart opwellen en waarbij het verstand zich aansluit.
Indrukwekkend is het te lezen dat Hillesum, ondanks de benarde omstandigheden waarin zij zich bevond, een groei doormaakt waarin zij er steeds meer wil zijn voor de ander. Zo schrijft zij vanuit Westerbork: Dat is heel typisch, sinds dat razzia-transport heb ik geen honger, geen slaap en niets meer en voel me heel best, men concentreert zo zeer de aandacht op de anderen, dat men zichzelf vergeet en dat is ook wel goed (blz. 23).
Opmerkelijk is dat Hillesum in de zware omstandigheden van angst en dreiging, van Jodenhaat en vervolging, een positief levensgevoel behoudt en zelfs verder ontwikkelt. Zo schrijft zij in een periode vol angst en onzekerheid over deportatie van zichzelf en anderen naar Westerbork: Ik ben niet alleen moe of ziek of treurig of angstig maar ik ben het samen met millioenen anderen uit vele eeuwen en het hoort bij het leven en het leven is toch schoon en het is ook zinrijk (blz. 276).
Teleurstelling
Vanuit Westerbork schrijft ze later dat zij dankzij dit levensgevoel verder kan leven,
niet zomaar een surrogaatleven in een joods doorstuurkamp in de tweede wereldoorlog, zoals de meesten hier doen, maar echt, met een hoop élan en vreugde en overtuiging en een vaag vermoeden van samenhangen, die er zijn en die in de diepte het leven toch een zinrijk geheel maken maar daarover kan men eigenlijk nog lang niet schrijven, omdat men de woorden niet weet (blz. 277).
Dit is de grote teleurstelling van Hillesums werk: wanneer zij aangekomen is bij de meest essentiële vraag, namelijk waar deze zinsamenhang die zij ervaart uit voortkomt, of waar deze op gebaseerd is, luidt het antwoord dat dit niet in woorden is weer te geven. De auteurs vinden dit een belangrijk aspect van Hillesums werk. Zij benadrukken dit in het motto van het boek en in het inleidend hoofdstuk, bijvoorbeeld met de uitspraak van Hillesum Wij moeten al onze grote woorden vergeten, te beginnen met God en te eindigen bij Dood, en we moeten weer zo eenvoudig worden als zuiver bronwater. En vooral iets woordelozer (blz. 15). Afgezien van het feit dat het pikant is dat de inleiding van een boek van 584 bladzijden met deze woorden eindigt, is dit onbevredigend als indrukwekkend antwoord op universele vragen (achterflap).
Innerlijke groei
Vanuit Schrift en belijdenis zijn er veel inhoudelijke kanttekeningen te plaatsen bij het werk van Hillesum, met name bij de betekenis die gegeven wordt aan woorden als God, huwelijk, heilig en dood. Dit komt voort uit het horizontalisme van haar humanistische levensbeschouwing: spiritualiteit en innerlijke groei komen ten diepste uit de mens zelf voort, die daarvoor de moed tot zichzelf moet nemen.
De auteurs stellen dat Hillesums levenbeschouwing van belang is voor de hedendaagse mens, door het wegvallen van het van buiten- en bovenaf gestuurde levensbeschouwelijke denken (blz. 9). Het onbijbelse karakter van haar denken doet ons echter concluderen dat er betere inspiratiebronnen zijn voor innerlijke groei. Een goed voorbeeld is het werk van de kerkvader Augustinus, dat Hillesum zeer aansprak (maar kennelijk niet voldoende om zich met haar werk in hetzelfde spoor te voegen), waarin we een ander geluid aantreffen: Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in God.
|