Boekrecensie |
Titel: Ik, Hendrickje Stoffels. Het leven van de minnares van Rembrandt Auteur: Sylvie Matton Uitgeverij: Arena Amsterdam, 1999 ISBN 90 6974 343 4 Pagina's: 223 Prijs: 39,90
|
Recensie door Tineke Goudriaan - 12 mei 1999
Minnares Rembrandt inspireert Française tot roman
Hier zit regent Tulp achterIk bedank Hendrickje Stoffels voor het feit dat ze zo'n leuk mens is geweest, zegt Sylvie Matton over Rembrandts minnares. De Française heeft zich 4 jaar in het leven van de twee 17e-eeuwers uit de Amsterdamse Breestraat verdiept weliswaar met de 20e-eeuwse bril nog op de neus. Deze maand verscheen Nederlandse editie van het Franse Moi, la putain de Rembrandt (1998). Aan de Herengracht in Amsterdam voelt Matton zich back to the roots. De middagmeizon schijnt over de hoteltafel met ontbijtservies. Aan de wand kijkt Joost van den Vondel toe. In Ik, Hendrickje Stoffels stapt Hendrickje op de eerste pagina's als dienstmeisje het leven van Rembrandt binnen. Ze sterft 210 bladzijden later aan de pest. De tussenliggende 14 jaar van 1649 tot 1663 leidt ze voor de Amsterdamse kerk en stad het leven van een hoer. Rembrandt, die na de dood van zijn vrouw Saskia niet opnieuw in het huwelijk treedt, krijgt een kind bij haar: Cornelia. Samen met Geertje Dircx verzorgt Hendrickje het huishouden en de opvoeding van Rembrandts zoon Titus. De jaloerse droge min, de kerk, boze volkstongen en kritische regenten maken het Rembrandt en zijn minnares niet gemakkelijk. Bovendien zitten allerlei schuldeisers Rembrandt achter de broek en hangt de pest de Amsterdammers als een dreigende wolk boven het hoofd. Een hel, noemt een vermoeid uitziende Matton deze periode in het schildersleven.
Rembrandt als voorbeeld In de roman over Hendrickje Stoffels is Rembrandts aandeel gereduceerd tot 50 procent. Het andere deel is gereserveerd voor de ervaringen van zijn dienstmeisje. Matton hanteert een modieus perspectief: dat van de gewone man. Het zijn Hendrickjes ogen waardoor de lezer kijkt. Rembrandt is soms een hij, maar meestal een jij. Ik wilde Hendrickjes verhaal vertellen. Dat was een manier om 14 moeilijke jaren van Rembrandts leven door te geven. Aanvankelijk wilde ik haar gebruiken. Ze was net als ik dat ben vrouw, kunstenaarsechtgenote. Ik wist aardig wat van haar. Ze zou een soort thuis voor mij zijn, waardoor ik over mezelf zou kunnen schrijven. Dat Matton aan het eind van ons gesprek het titelblad van mijn exemplaar een originele aanvulling geeft Ik, Sylvie Matton, en niet helemaal, Ik, Hendrickje Stoffels, dank je... komt doordat Hendrickje de auteur al heel snel in een andere richting voerde. Het is een boek geworden over huis en atelier, over bed en keuken, over jaloezie en faillissement, over leprozen, pest en ratten. Figuren als Joost van den Vondel, dokter Tulp en Jan Six omgeven Rembrandt en Hendrickje.
Geen geschiedkundige Ik heb inderdaad andere dingen gedaan. Ik werk veel met de man met wie ik nu 23 jaar ben getrouwd. Ik bereid tentoonstellingen voor, schrijf scenario's. Het is vooral organisatorisch werk. Verder ben ik schrijfster. Behalve de roman over Hendrickje heb ik nog een ander boek geschreven: L'éconduite. Het is een familiegeschiedenis, met als centraal thema de grote trouw van een dochter aan vader die haar verwerpt. Voor mijn boek over Hendrickje en Rembrandt heb ik veel gelezen. Ik lees dan wel geen Nederlands, maar van alle teksten en biografieën die in het Engels, Duits en Frans zijn verschenen, heb ik kennisgenomen. Ik heb veel geleerd van Simon Schama's boek over de Nederlandse cultuur in de Gouden Eeuw (in het Nederlands Overvloed en onbehagen, red.). Elke keer dat ik geconcentreerd schrijvend in mijn armstoel op een probleem stuitte, ging ik nieuw onderzoek doen. Ik bestudeerde de 17e-eeuwse godsdienst, de verschrikkingen van de pest, de kunstenaarswereld. De bijbelcitaten die Matton regelmatig gebruikt, staan tamelijk ver van de Française af, erkent ze. Om je de waarheid te zeggen: Ik zou graag in God geloven.
Het is Tulp Om half acht heb ik gelijk een Nederlandse vriend gebeld: Het is Tulp, het is Tulp. Deze vriend was een grote steun voor me. Had hij getwijfeld, dan was deze interpretatie niet in het boek gekomen. Hij hielp me elke keer als ik aarzelde of ik iets al dan niet kon zeggen. Al is de Française dan geen historicus, ze heeft haar best gedaan Rembrandt en Hendrickje recht te doen en een eerlijk boek te schrijven. Toch is het maar moeilijk te geloven dat Mattons werkelijkheid een heldere spiegel is van de 17e-eeuwse werkelijkheid. Sowieso ontkomt geen mens aan interpretaties. Maakte de vorige eeuw Rembrandt tot een geromantiseerde figuur met een tragisch leven in de 19e eeuw overkwam dat elk genie, wij zien Rembrandt maar al te graag als de devote schilder die de gekruisigde Christus op een haast hemelse manier schilderde en heel gevoelvol Abrahams offer verbeeldt. Voor Matton is hij vooral 'gewoon' mens, een gentleman. Rembrandt was een echte persoon, iemand met een hoge moraal. Hij was niet modieus en liet zich niet leiden door koopmansmotieven. Ik denk dat hij een gentleman was. Toen hij ter verantwoording werd geroepen over zijn verhouding met Hendrickje, kon hij elke seksuele relatie hebben ontkend. Getuigen waren er immers niet. Dat deed hij niet. Ook zijn opstelling tot de hem dwarsbomende Geertje Dircx was die van een gentleman. Hij behandelde haar eerlijk. Het zegt trouwens genoeg dat in het jaar dat Geertje hem voor de rechter daagde geen enkel schilderij klaarkwam.
Recepten De schrijfster heeft studie gemaakt, maar voegde zich tegelijk vaak naar haar eigen intuïtie. Moeilijke woorden bijvoorbeeld. Die hoorden niet bij Hendrickje. Ik heb ze vermeden. Zeker in het begin. Sommige woorden vond ik gewoon niet bij haar passen. Ze leert wel steeds meer, maar de passé simple (een verleden tijd) gebruikt ze niet. Dat was niet mijn keus; ik kon niet anders. Met gemakkelijke woorden kom je trouwens dichter bij de kern van iets, merkte ik. Geen moeilijke woorden, maar wel veel aandacht voor Hendrickjes seksuele leven, schreef Mattons intuïtie haar voor. Ik voelde gewoon dat dat bij haar hoorde. Maar juist daarbij heb ík het gevoel dat ze zich ahistorisch of zelfs antihistorisch opstelt. Matton schrijft een boek over het leven in de 17e eeuw, maar haar aandacht voor het seksuele element doet verdacht 20e-eeuws aan. Natuurlijk, de feiten zijn er. De kuisheid van 17e-eeuwers was ook niet onovertroffen getuige al veel etsen uit die tijd en Rembrandt hád een verhouding met Hendrickje. Het zijn dan ook niet de feiten 'an sich', maar de glibberig sensuele en plastische beschrijvingen, die eerder ingegeven lijken door een 20e-eeuwse dan een 17e-eeuwse moraal.
Loens De schrijfster is dus in een valkuil gevallen. Ze geeft wat de 20e-eeuwer vraagt. Omdat haar plastische projectie van het leven van Hendrickje en Rembrandt niet historisch onderbouwbaar is, heeft het zijn 17e-eeuwse uitstraling verloren. Dat is jammer. Een groot minpunt voor een overigens boeiend boek. Het is wellicht Mattons probleem dat ze gelooft dat mensen en hun opvattingen niet veranderen. In haar opinie zijn en denken een 17e- en een 20e-eeuwer hetzelfde. Goed dus dat haar volgende boek over een eigentijds onderwerp zal gaan: de lotgevallen van een haar bekende Albanese familie. De ontwikkelingen gaan te snel. Ik kan deze weken het boek niet bijhouden, zegt de Française met een bezorgd gezicht.
|