Boekrecensie

Titel: Het tij wacht op niemand. Een roman over de Pilgrim Fathers
Auteur: H.J. Trap

Uitgeverij: Kok
Kampen, 1999
ISBN 90 242 6328 X
Pagina's: 516
Prijs: ƒ 45,-

Recensie door Els Brussé-Dekker - 12 mei 1999

Nieuwe roman van H. J. Trap over 17e-eeuwse emigranten

Ontberingen van Pilgrims

Schrijven kan hij, ”de schrijvende burgemeester van Heerjansdam”, oftewel H. J. Trap. Na het boek ”En zij werden tot een groot volk” heeft hij het omvangrijke vervolg op de belevenissen van deze groep 17e-eeuwse Pilgrims geproduceerd, de roman ”Het tij wacht op niemand”, ruim vijfhonderd bladzijden bedrukt met een lettertype van een bescheiden grootte.

Trap stamt zelf af van een Pilgrims-familie. Waarschijnlijk heeft hij rijk kunnen putten uit de overgeleverde eeuwenoude verhalen over zijn voorvaderen, dus aan schrijfstof heeft het hem vast niet ontbroken.

De dikte van het boek staat het leesplezier absoluut niet in de weg. Trap is een geboren verteller. Meteen al op de eerste bladzijde weet hij precies de sfeer in de Leidse straten te treffen, alsof je zelf op een paar meters afstand staat toe te kijken. Zijn grote kennis van geschiedkundige details gecombineerd met zijn vertelkunst zorgt ervoor dat het boek je van begin tot eind kan boeien.

Vervolging
Het verhaal navertellen is snel gebeurd. Het draait om een groep Engelse Pilgrims, Puriteinen, die zich rond 1620 onttrokken heeft aan de Engelse staatsgodsdienst. De Pilgrims zijn naar Nederland gevlucht, omdat de Engelse koning hen vanwege hun godsdienstige keuze laat vervolgen. In Nederland zijn ze redelijk veilig, maar ze besluiten dat ze zich beter ergens anders kunnen vestigen. Dat wordt Noord-Amerika.

Een deel van de groep scheept zich in en na een moeilijke tocht landt het schip een stuk noordelijker dan de bedoeling was. Samen met de 'strangers', de groep mensen die niet aan de godsdienst van de Pilgrims meedoet, moeten ze zien een bestaan op te bouwen. Dat is een kwestie van hard werken, want de kolonisten moeten alles vanaf de grond opbouwen.

Ondertussen spelen er moeilijke kwesties, zoals de omgang met de indianen –hoe gevaarlijk zijn die?– en de onderlinge verhoudingen tussen Pilgrims en ”strangers”. Het kost de groep veel zweetdruppels om een redelijk bestaan op te bouwen, maar dat lukt uiteindelijk wel. Dan is er ook de ontwikkeling op godsdienstig gebied die de leiders van de groep zo nu en dan zorgen baart. Na verloop van tijd steken zelfs roddels de kop op, zodat de Pilgrims ervaren dat mensen niet veranderen, ook niet als ze hun leven opnieuw zijn begonnen in een vreemd land. Natuurlijk ontbreken in een boek als dit de amoureuze verwikkelingen niet, maar ze zijn gelukkig beperkt gehouden en doen niet klef aan.

Naast de kolonie in Noord-Amerika spelen twee andere locaties een rol in het boek: Engeland, waar een lid van de Pilgrims is achtergebleven dat toch een belangrijke rol voor de vertrokken groep gaat vervullen, en Leiden, waar dominee John Robinson nog met de rest van de Pilgrims woont.

Twijfels
Behalve de spanning van het verhaal zijn vooral de gevoelens van de Pilgrims belangrijk. Allereerst die van John Robinson, die vanaf de andere kant van de oceaan met zijn kudde meeleeft, maar ook van enkele kolonisten. Hun gevoelens zijn in het kader van wat ze meemaken heel voorstelbaar; prettig is dat ook hun twijfels de ruimte krijgen, zonder dat de schrijver daar op een moralistische manier korte metten mee maakt. Zo worstelen verschillende mensen met de afwezigheid of recente dood van hun familieleden of met de bedoeling van God met wat ze meemaken. Over het algemeen overheerst het vertrouwen dat wat God doet goed is en de verhaalfiguren weten ook meestal in gebeurtenissen Gods hand te zien.

Of dit deel het laatste in Traps cyclus over de Pilgrim Fathers is, valt nog te bezien. Het lijkt me dat Trap nog lang niet is uitgeschreven; het einde van deze roman biedt in ieder geval aanknopingspunten genoeg voor een mogelijk deel drie.