Boekrecensie

Titel: De rozendief
Auteur: Inez van Dullemen

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 1998
ISBN 90 214 6061 0
Pagina's: 166
Prijs: ƒ 27,50

Recensie door drs. A. van Groningen - 07 april 1999

Kunst geeft in ”De rozendief” betekenis aan verknipt leven

Wandkleden vol geschiedenis

Bij het vervaardigen van zijn laatste wandkleed confronteert de oud geworden kunstenaar en hoofdpersoon van ”De rozendief” de lezer met de gedachte: „Mijn geluk is altijd komen bovendrijven, ondanks alles...” Het is de beleving van de romanfiguur aan het eind van zijn leven, maar of deze helemaal strookt met de ervaring van de lezer, is nog maar de vraag. Mijns inziens wordt hij voortdurend geconfronteerd met een leegte die door geen enkele verbeelding blijvend vervuld wordt.

Inez van Dullemen (72) heeft met de knap gecomponeerde roman ”De rozendief” haar niet onaanzienlijke oeuvre met het levensverhaal van de naaldkunstenaar Willem Schenk uitgebreid. Met veel aandacht heeft de auteur zich ingeleefd in de gedachten en verbeeldingen van deze persoonlijkheid, die het verhaal van zijn jeugd vertelt nadat hij oud geworden is en een hartoperatie heeft ondergaan. Dit verhaal wordt steeds onderbroken door gecursiveerde passages over de vervaardiging en de verbeelding van zijn wandkleden, waardoor de ikfiguur zichzelf ontmaskert en het verleden verwerkt.

De herinneringen aan een jeugd vol tegenstrijdigheden roepen het beeld op van een jongetje dat door zijn vader wordt getiranniseerd, maar door zijn moeder begrepen en vertroeteld. Al jong verliest hij beide ouders. In de tijd daarna, vol van leegte en verwarring, snakt de jonge Schenk naar genegenheid: iedere vorm van aandacht is welkom. Hij laat zich in met pedofiele mannen en houdt zich bezig met travestie. Dit eerste gedeelte van het boek vind ik het beste. De pedagogische verwaarlozing, de zoektocht van het kind naar zichzelf en de eerste uitingen van een zeer creatieve geest zijn ontroerend beschreven. Een kind met een dergelijke levensgeschiedenis is zeer kwetsbaar. Het is alleen en afhankelijk, het hunkert naar liefde en leiding. Trefzeker typeert de auteur het egoïsme van de volwassenen die zich 'ontfermen' over zo'n kind.

Zuiveringsproces
Na de oorlog trouwt de hoofdpersoon met zijn jeugdvriendinnetje Anna, „omdat ik een normale man wilde zijn met vrouw en kinderen.” Het opgelegde levenspatroon geeft geen blijvende vervulling. Na de geboorte van het derde kind komt de hang naar het homoseksuele in alle hevigheid terug. In Parijs, waar hij met zijn wandkleden exposeert, laat hij zich door een jonge bewonderaar verleiden. Een tijdlang leidt hij een dubbelleven, dat uiteindelijk op een fiasco uitloopt.

Terug in Den Haag ervaart hij zijn burgerlijk gezinsleven als een traliekooi. Hij is niet meer in staat zijn verknipte leven te vervolgen en de nimmer aflatende redelijkheid van zijn vrouw kan hij nauwelijks meer verdragen. Na de scheiding leeft hij uiteindelijk alleen nog met zijn wandkleden, die behalve verbeeldingen van het levensverhaal ook symbolen zijn van een zuiveringsproces, waardoor hij met zichzelf, het verleden en het ouder worden in het reine komt.

Met dit laatste, wat ook het thema van het boek is, wordt een belangrijke en niet te ontkennen functie aan de kunst toebedeeld. Over het ”in het reine komen met God” wordt echter (ook) in deze roman niet gerept. De schrijfster heeft terloops wel een passage opgenomen over de zondebok van het Oude Testament, maar de lijn is niet doorgetrokken naar Christus die reinigt van alle zonden. Voor deze unieke verlossing, die alle verbeelding te boven gaat, is geen plaats ingeruimd.