Boekrecensie |
Titel: Vrienden, vreemden, vrouwen Auteur: August Willemsen Uitgeverij: De Arbeiderspers Amsterdam, 1998 ISBN 90 295 5624 2 Pagina's: 418 Prijs: 49,90
|
Recensie door drs. W. Wouters-Maljaars - 31 maart 1999
August WillemsenTot zijn 28e houdt August Willemsen (1936) een dagboek bij. Na die tijd schakelt hij over op het schrijven van brieven. Zijn Braziliaanse brieven, die de periode van 1966 tot 1984 beschrijven, werden al eerder gepubliceerd. De schrijver gaat terug in de tijd: Vrienden, vreemden, vrouwen beslaat de periode van 1956 tot 1964. Het boek verscheen in de serie Privé-domein, de serie van de biografie. August Willemsen wordt geboren in Amsterdam, waar hij van 1955 tot 1959 aan de muziekschool van het Amsterdams conservatorium studeert. In 1959 switcht hij van muziek naar literatuur. Deze levensperiode valt in zijn nieuwste boek, zodat de lezer volop op de hoogte gebracht wordt van zijn muzikale en literaire voorkeur: Brahms rammen wanneer ik me agressief voel, Chopin voor de weemoed, Debussy om te dromen, Schubert om te huilen, Bach voor rust en harmonie, Mozart om te kunnen denken dat ik het leven begrijp en Beethoven voor dit alles bij mekaar en nog meer. Als hij merkt dat hij als pianist niet boven de middelmaat uitkomt, schakelt hij over op een literaire studie. Hij raakt zeer onder de indruk van de Portugese dichter Pessoa. Mede hierdoor besluit hij zich te specialiseren in de literatuur van dat land. Zijn vertalingen trekken de aandacht. Daarnaast publiceert hij biografisch werk: Braziliaanse brieven, De val en Vrienden, vreemden, vrouwen. Willemsen heeft in het laatstgenoemde werk gekozen voor een aparte dagboekvorm: de dagboekfragmenten worden afgewisseld door commentaar van de oudere Willemsen. In die commentaren gaat hij soms terug in de tijd om te vertellen over zijn problematische verhouding met zijn vader, terwijl hij ander keren weer vooruitwijst naar zijn alcoholische 'val' in 1990. Drank, reizen en erotiek spelen de hoofdrol tijdens deze periode van zijn leven. Hij ontleent zijn antimaatschappelijke levensstijl aan de Franse bohémiens Rimbaud, Baudelaire, Léautaud en Verlaine. Door ons aan hen te spiegelen, door kennis te nemen van hun wereld, dachten we deel te hebben aan die wereld. We schepten er behagen in door te gaan voor een type, een figuur. Hadden niet alle grote kunstenaars iets gehad, een tic, een eigenaardigheid? Wanneer iemand iets opmerkte over ongekamd haar of ons uitmaakte voor een zwerver of voor een idioot uit een Russische roman, was dat een compliment. De met drank overspoelde dagen, het schrijven in cafés, het liftend reizen zonder ballast zijn allemaal wanhopige pogingen om zich een rol aan te meten. Romantisch verlangen drijft hem naar verre streken, om daar het ware geluk ook niet te vinden. Dort wo ich nicht bin, dort is das Glück. Hartstochtelijk is hij tegelijkertijd op zoek naar de vrouw. Weliswaar komt hij door zijn verlegenheid en afstandelijkheid aanvankelijk nauwelijks tot daden, de erotische spanning is evenwel voelbaar aanwezig. Hoewel de oudere Willemsen de extreme levensstijl sterk relativeert en betitelt als allemaal lafheid, interessantdoenerij en een aanstellerig soort martelaarschap, krijg je als lezer wel al die belevenissen op je bord. Ondanks dat de schrijver boeit door zijn treffende, sobere woordkeus, waardoor hij de late jaren vijftig en begin jaren zestig prachtig tekent, is de overmaat aan erotiek, drank en lijden aan het leven stuitend. Het overlijden van zijn vader zorgt voor enkele ontroerende fragmenten, waarin de auteur beschrijft hoe zijn moeder het sterven van haar man ondergaat: Zijn voorhoofd voelde koud aan, maar het lichaam onder de dekens was warm, dus vergat ze het koude voorhoofd en ging weer zitten breien, elk moment verwachtend, verlangend de overbekende ochtendgeluiden uit de slaapkamer te horen. Treffend weet Willemsen de emoties onder woorden te brengen. Pas na dit overlijden komt plotseling naar voren dat zijn vader tijdens de oorlog lid was van de NSB en ook na de oorlog extreme ideeën had. Ineens vallen veel puzzelstukjes over de verhoudingen binnen het gezin op hun plaats. Ondanks die verrassende fragmenten is Vrienden, vreemden, vrouwen toch een behoorlijk eenzijdig en onsmakelijk geheel geworden, niet in de laatste plaats door de vele vloeken die de schrijver bezigt. Daarom kan ik het absoluut geen schitterend tijdsbeeld noemen.
|