Boekrecensie

Titel: Mevrouw mijn moeder
Auteur: Yvonne Keuls

Uitgeverij: Ambo
Amsterdam, 1999
ISBN 90 263 1584 8
Pagina's: 263
Prijs: ƒ 29,90

Titel: Dochters
Auteur: Yvonne Keuls

Uitgeverij: Ambo
Amsterdam, 1999
ISBN 90 263 1585 6
Pagina's: 200
Prijs: ƒ 15

Recensie door Andries Knevel - 10 maart 1999

De moeder van Yvonne Keuls: drammerig, zingend, boos

Het gebeurt niet veel dat een Nederlandse schrijfster kan zeggen dat ze meer dan 1 miljoen boeken verkocht heeft. Tot dit selecte gezelschap is Yvonne Keuls met ”Mevrouw mijn moeder”, haar nieuwe boek, toegetreden.

Keuls is een bekend schrijfster, omdat zij in de loop der jaren boeken heeft geschreven die midden in de (vaak rauwe) werkelijkheid staan. Niet zelden dook ze eerst vele maanden in een deel van de zelfkant van de maatschappij onder om er vervolgens een levensecht en aangrijpend verhaal over te schrijven. Zo ontstonden de boeken over Jan Rap, Floortje Bloem, de moeder van David S., Annie Berber, maar ook een boek als ”Mijnheer en mevrouw zijn gek”.

De kracht van deze boeken is dat de lezer merkt dat de schrijfster heel scherp kan observeren en luisteren, raak kan typeren om vervolgens in een vlotte, ongekunstelde stijl het relaas te doen. Diepere lagen zijn er in haar boeken niet te vinden. Dat hoeft ook niet, want de werkelijkheid die ze beschrijft, geeft meer dan genoeg stof tot nadenken, en soms tot handelen. Ook hierom zijn haar boeken geliefd. Ze zijn makkelijk leesbaar, zetten de lezer niet op het verkeerde been en confronteren met een werkelijkheid die soms heel ver weg, maar vaak ook herkenbaar dichtbij is.

Geschiedenis van moeder
Voor haar nieuwste boek behoefde Yvonne Keuls geen veldwerk te doen, het gaat namelijk over haar moeder. Deze moeder was een half Javaanse, die in het voormalige Nederlands-Indië met een Joodse Nederlander trouwde. Toen Yvonne 7 jaar oud was, vertrok het gezin vanwege de ziekte van vader Bamberg naar Nederland. Deze vader zou in de oorlogsjaren overlijden. Hij was ernstig ziek. „Zo heb ik van hem gehoord. Dat mijn vader zijn slaappillen had opgespaard. Dat hij zoveel slaappillen had geslikt, dat hij niet meer wakker zou worden. Dat hij wel wist dat mijn moeder het eten uit haar mond spaarde om het aan hem te geven. Dat hij zeker wist dat we een zware winter zouden krijgen met honger en kou. Dat het onverantwoord was dat de extra bonnen van mijn zuster voor hem bestemd waren.” De moeder die op 48-jarige leeftijd naar Nederland kwam, zou vervolgens nog 48 jaar in dit voor haar vreemde land leven.

Keuls vertelt op humorvolle wijze, telkens scherp opmerkend, hoe het dit gezin in het koude Nederland verging. Soms maakt ze uitstapjes naar het verleden en komen we meer van de geschiedenis van moeder te weten.

Observeren
Deze moeder komt in Den Haag de eerste jaren nauwelijks de deur uit en draagt haar dochter op op straat en in de stad te gaan kijken om vervolgens verslag uit te brengen. Een verslag dat telkens mooier, boeiender en omvangrijker werd. Zo leerde Yvonne vertellen. Maar altijd moest Yvonne bij thuiskomt eerst observeren: „Het was altijd maar de vraag welke moeder ik zou aantreffen als ik bij haar kwam: de tijdloze, de mopperende, de poëtische, de melancholieke, de klagende, de boze, de drammerige, de zelfbewuste, de vertellende, de onzekere, de verdrietige, de vrolijk zingende of een van die andere moeders, die ze ongetwijfeld, afhankelijk van haar stemming kon zijn.” Tot pagina 159 is het boek een boeiende en persoonlijk geschreven familiegeschiedenis, met onder meer een aangrijpende episode over het overlijden van haar zusje aan MS.

Daarna gaat de geschiedenis verder, maar wordt er een dominant thema doorheen geweven. Het thema begint met de openingszin: „„Ik wil niet naar een bejaardentehuis”, zei ze”.

Wat volgt, is een uitermate herkenbaar relaas van ruim 10 jaar zorg om een oude, vaak lastige moeder. Het verslag van een dochter met nog twee broers die wanhopig, zorgzaam, boos soms, voor hun moeder zorgen, ook wanneer dit eigenlijk onverantwoord is. Het relaas van het verbouwen van het huis om het aan te passen aan een steeds slechter ter been zijnde moeder, een gang naar het ziekenhuis en vervolgens naar een verzorgingshuis waar de therapie niet aanslaat, juist omdat de moeder zich verzet.

Een sfeertekening van een verzorgingshuis met de oppermachtige altijd aanwezige televisie in de huiskamer, waar niemand naar luistert en niemand naar kijkt, maar die een grote onaantastbaarheid bezit.

Het komische verslag van de poging om verzorgsters in huis te krijgen en te houden om moeder te verzorgen, die echter de een naar de ander, soms al na 24 uur, verdwijnen door de onhebbelijke houding van moeder tegenover de 'meid'.

Lastige moeder
We maken kennis met het rooster waardoor iedere avond een van de kinderen bij moeder slaapt, bij een moeder die de kinderen tegen elkaar uit begint te spelen. Ten slotte stelt Yvonne hier doorheen de prangende vraag aan zich zelf: Doe ik wel genoeg, moet ik niet (nog) meer geven? Doen mijn broers niet meer dan ik? „Maar per slot van rekening werk ik ook, want ik schrijf.”

Yvonne Keuls tekent in liefdevolle woorden de strijd met en om een vaak lastige moeder. Soms is ze heel dichtbij, soms ver weg, daarom heet het boek ook ”Mevrouw mijn moeder”. Tegelijkertijd is het thema uiterst herkenbaar: hoe ver moet je gaan, ook als je de verantwoordelijkheid voor een eigen gezin hebt, voor het zorg geven aan hulpbehoevende ouder(s)? Het is opvallend dat de drie dochters van Yvonne en haar man Rob in dit gedeelte nauwelijks een rol spelen. Ze wil ermee aangeven dat dit haar last is, die ze zelf moet dragen. Onbewust vraagt ze zich in dit boek af: „Zal ik zelf ook zo worden?” Nu zeg ik nee, want ik ben niet hulpbehoevend, maar hoe zit het straks?

Al met al is dit lang geleden aangekondigde boek –het schrijven ervan viel niet mee, erkent Yvonne nu– het lezen meer dan waard. Het dominante thema geeft het een dimensie waardoor het ver uitstijgt boven een boeiende familiegeschiedenis.

Dochters
Tegelijk met dit boek verscheen nog een boek van Keuls, onder de titel ”Dochters”. Het zijn de korte verhalen over haar drie dochters die eerder verschenen in de bundel ”Keulsiefjes”. Ook dit zijn trefzekere observaties, gelardeerd met dezelfde humor en betrokkenheid als in het boek over moeder. In dit boek echter staan de korte verhalen los van elkaar, waardoor een herkenbare rode draad niet aanwezig is. De stukjes zijn zeer herkenbaar en ontlokken vaak een glimlach; het boek over moeder blijft hangen en zet aan tot nadenken en reflectie.