Boekrecensie

Titel: Van drempel naar drempel
Auteur: Paul Celan

Uitgeverij: Poëziecentrum
Gent, 1998
ISBN 90 5655 019 5
Pagina's: 68
Prijs: ƒ 34,90

Recensie door dr. Hans Ester - 3 maart 1999

Geen taal meer beschikbaar

De gedichten van de Duitstalige Joodse dichter Paul Celan (1920-1970) horen onverbrekelijk bij de verschrikkingen van de twintigste eeuw. In een kapotgemaakte taal probeert hij het verlies onder woorden te brengen. Zijn bundel ”Von Schwelle zu Schwelle” werd in het Nederlands vertaald.

De geboortestad Czernowitz (thans Oekraïne) van de in het burgerlijk leven Paul Antschel geheten dichter werd in 1941 door Duitse en Roemeense troepen bezet. De deportatie van de Joodse inwoners van Czernowitz naar de nazi-kampen begon in 1942. Celan overleefde het kamp en vestigde zich in 1948 in Parijs. Hij verdronk zich in 1970 in de Seine. De ”Todesfuge” is zijn bekendste gedicht geworden. Misschien is het wel té bekend en daardoor effectloos geworden.

De poëzie van Paul Celan kenmerkt zich enerzijds door een hoge mate van geslotenheid en anderzijds door een geheimetuineffect van betekenissen dat de woorden van zijn poëzie als een belofte in het vooruitzicht stelt. De gedichten betekenen veel, maar wie bezit de sleutel die op ze past? Misschien is die sleutel de beloning voor een geduldig lezen en herlezen, waarbij de (of een) kwetsbare betekenis zich steeds meer blootgeeft. De paradox van deze gedichten is dat zij iets willen verwoorden, terwijl voor dat doel geen taal beschikbaar is.

Broos
Het is geen modieuze gril van Celan om de toekenning van betekenis tot het laatste moment uit te stellen. De herinnering aan een vernietigd land en een volkomen onherbergzame tijd is tevens de poging om in een kapotgemaakte taal het verlies onder woorden te brengen. Celan had ook kunnen zwijgen, maar dat doet hij niet, al lijken veel van zijn gedichten op de rand van het verstommen te balanceren. De gedichten getuigen niet alleen van argwaan tegenover de misbruikte taal, ze proberen door een gefilterde oorspronkelijkheid iets van de zuiverheid van denken en benoemen te herwinnen.

Het lezen van Celans gedichten verlangt van de lezer respect voor de destructieve context waarbinnen zij (ook na 1945) zijn ontstaan. Nodig is tevens de bereidheid het poëtisch universum van Celan zich te laten opbouwen. De gedichten zijn stolsels van uiteenlopende literaire en godsdienstige tradities. Ze brengen dingen op een nieuwe manier met elkaar in verband. Tegen de wens van de lezer om ze te kunnen verklaren in handhaven de gedichten hun eigen broze bestaan.

Hoe broos deze gedichten zijn, blijkt het duidelijkst uit de pogingen ze in een andere taal weer te geven. Onlangs kwam de Nederlandse vertaling van de bundel ”Von Schwelle zu Schwelle” uit die Celan oorspronkelijk in 1955 het licht deed zien. De bundel ”Van drempel naar drempel” werd voorafgegaan door ”De Niemandsroos”, ”Ademkeer” en ”Roes en Memorie”. Het Nederlandse Paul Celan Genootschap is de stuwende kracht achter deze vertalingen en achter het jaarboek ”Meridianen”.

Hachelijk
Hoe respectabel het werk van het Paul Celan Genootschap ook is, het vertalen van Celans poëzie blijft voor mij een zeer hachelijke onderneming. Dat laat ”Van drempel naar drempel” opnieuw zien, te beginnen bij de titel die ik eerder als ”Van drempel tot drempel” had vertaald om de tweeërlei betekenis van: ”niet naar binnen gaan” én ”zo diepgaand mogelijk” weer te geven. Een ander detail: in het gedicht ”Assisi” staat als laatste regel: „De doden – ze bedelen nog, Frans.” Deze Franz von Assisi is in Nederland bekend als Franciscus. Met de voor het rijm gekozen vertaling ”Frans” wordt de zin veel te huiselijk.

In de reductie van deze in principe weerbarstige en naar vele kanten toe verweven Duitse taal tot een vlak soort Nederlands ligt mijn wezenlijke bezwaar tegen deze vertaalonderneming überhaupt. Wat steekt een Nederlandstalige hiervan op, wanneer naast de Nederlandse tekst niet ook de Duitse wordt geraadpleegd? Dan kun je maar beter meteen het Duits lezen. Een tweetalige editie zou wel eens de ideale oplossing kunnen zijn. Dan kan de lezer constateren dat de vertaler Ton Naaijkens gewetensvol te werk is gegaan. De beperkingen van deze fraai uitgegeven bundel liggen dan ook niet bij hem maar in de andere historische inbedding van het Nederlands.