Opgraving bij de Klaagmuur

Terroristische aanslagen en archeologische vondsten vormen het decor van de roman ”Gevangen in Jeruzalem”. Aanvankelijk lopen er twee verhaallijnen naast elkaar.

De Israëlische geheime dienst stelt in de persoon van kapitein Ya'acov Isaacson alles in het werk om een geheimzinnige terroristische groep te ontmantelen. Tegelijkertijd werkt de Joodse archeoloog Moshe Stein samen met twee Amerikanen aan een belangwekkende opgraving vlak bij de Klaagmuur. De draadjes komen bij elkaar als de Palestijnse terroristen de vrouwelijke Amerikaanse archeologe Anne ontvoeren en de geheime dienst wordt ingeschakeld voor haar vrijlating.

De verweving van werkelijkheid en fictie gaat in het boek wel erg ver. Een waarschuwing dat iedere overeenkomst met werkelijke gebeurtenissen of personen op toeval berust, was daarom op zijn plaats geweest. Het verhaal speelt in de tegenwoordige tijd, een aanslag op de Rotskoepel wordt verijdeld, de archeologen vinden de bij de kruisiging van Jezus gescheurde voorhangsels van de tempel en er doet zich ook nog een gewapend conflict bij de grens tussen Syrië en Israël voor.

”Gevangen in Jeruzalem” is een tamelijk ingewikkeld boek, dat mij niet erg wist te boeien. De slag met Syrië wordt behoorlijk uitgebreid beschreven, de menselijke verhoudingen, de opbloeiende romance tussen de twee Amerikaanse archeologen en de gijzeling van Anne worden daarentegen weer heel summier behandeld. Dat de archeologen op de gescheurde voorhangsels stuiten, is eerder bevreemdend dan overtuigend. De kennelijke bedoeling van de auteur om hiermee een onweerlegbaar bewijs te leveren voor de waarheid van het Evangelie, komt zodoende niet echt uit de verf.

Onnauwkeurigheden zijn het boek niet vreemd. Iemand heet op bladzijde 66 plaatsvervangend hoofd en op bladzijde 88 hoofd van een afdeling. En op bladzijde 68 worden als afkorting voor Israël Defense Forces ISF en IDF door elkaar gebruikt.