Recensie door Marie van Beijnum - 24 februari 1999
Martha, Maria en
vijf andere zusters
Het huis van de zeven zusters. Zo heet het debuut van de Nederlandse Elle Eggels (1946). Uitgeverij Vassallucci gooit er een stevige promotiecampagne tegenaan. De verkoop loopt als een trein. Eggels wordt meteen bejubeld als de Nederlandse Isabel Allende.
Inderdaad is het een opmerkelijke start van Eggels. In Het huis van de zeven zusters tekent zij in 26 hoofdstukken het door rooms-katholicisme doordesemde Limburg van de jaren veertig en vijftig. Zeven opmerkelijke zussen runnen een bakkerij in een onooglijk dorp. Martha is de oudste en dan is er natuurlijk een Maria. Anderen dragen heiligennamen als Christina, Clara en Vincentia. Martha houdt een dochtertje, Emma, over aan een mislukt huwelijk met het hulpje van de pastoor, Sebastian. Sebastian is weggelopen. De andere zussen houden dit eraan over dat ze alle latere relaties vergelijken met hun vroegere verliefdheid op hun zwager. Ze gaan op zoek naar de grote liefde, een speurtocht die telkens uitloopt op een desillusie. Niemand blijkt de ware te zijn, omdat geen enkele gegadigde het haalt bij de geïdealiseerde Sebastian.
Het kind Emma groeit op in dit zonderlinge milieu en slaat de verwikkelingen van de tantes met kritische blik gade. Jaren gaan voorbij, er wordt hard geploeterd. Als de bakkerij ten slotte een supermarkt is geworden, komt de Vlaamse weduwe van de vader van de zusters met haar mongoloïde zoon de winkel opeisen.
In de epiloog treedt Emma opnieuw naar voren. Ze legt er rekenschap af van haar verleden. Trouwt en vindt geborgenheid die ze vroeger niet kende. Haar moeilijk te hanteren zoon loopt weg en ze hervindt hem als haar echtgenoot is overleden. Uiteindelijk besluit ze een nieuwe levensfase in te gaan en naar Mexico te reizen. Omdat ze, en dat is de les die Eggels wil vertellen, een kans krijgt te leren hoe heerlijk het leven is. Na de magere jaren van de zeven zussen breken de vette jaren van Emma aan.
Ongetwijfeld verwerkt Elle Eggels in haar verhaal iets van zichzelf. Ook zij trok naar Mexico en Guatemala en maakte daar kennis met de inheemse cultuur. Elementen daarvan zijn in Het huis van de zeven zusters te vinden. Emma ontmoet bijvoorbeeld in haar dagelijks leven merkwaardige witte vrouwen die als geesten door het huis wandelen (blz. 190). Hier dringt zich inderdaad de vergelijking met Allendes Het huis met de geesten (1985) waarin magie, toverij en andere zwarte krachten prominent aanwezig zijn.
Om Het huis van de zeven zusters bij voorbaat tot literatuur te verheffen, gaat beslist te ver. De karakters zijn psychologisch niet echt uitgewerkt. Persoonlijk is Eggels' manier van schrijven niet de mijne. Ze vervalt niet zelden in voorspelbare en volkse humor zoals die bijvoorbeeld wordt gebezigd op de groene mat. Opmerkelijk genoeg gaf de auteur haar boek een bijbels motto mee en wel Lukas 10:38-42. Eggels verprofaniseert deze twee karakters en voegt er de santenkraam van vijf zusters aan toe.
|