Boekrecensie

Titel: Verzameld Werk
Auteur: H. van Grevelingen

Uitgeverij G. A. van Oorschot
Amsterdam, 1998
ISBN 90 282 0902 6
Pagina's: 560
Prijs: ƒ 69;

Titel: Kleine knieval
Auteur: Kees Verheul

Uitgeverij: G. A. van Oorschot
Amsterdam, 1998; 2e druk
ISBN 90 282 0921 2
Pagina's: 68
Prijs: ƒ 17,50

Recensie door Tera Voorwinden-Hofman - 24 februari 1999

Van Grevelingen past in traditie van naoorlogs proza

Pessimistisch tot op het bot

In een bericht over de crematie van de plaatselijke oogarts dr. J. W. C. Verhage in het Hengelosch Dagblad van 21 oktober 1947 stond de zin: „Tijdens de korte plechtigheid werd op verzoek van de weduwe het feit onthuld dat de schrijver H. van Grevelingen dezelfde was als de overledene.” Als vergeten auteur is H. van Grevelingen onovertroffen. Desondanks gaf uitgeverij Van Oorschot te Amsterdam onlangs zijn ”Verzameld werk” uit.

Van Grevelingen? Nooit van gehoord. Toch is zijn debuutroman ”Het onverbreekbaar zegel” (1946) hooggeprezen door recensenten als Simon Vestdijk en Jan Greshoff, die in de categorie vergeten auteurs een stuk slechter scoorden. Van Grevelingens tweede roman, ”Spel zonder inzet”, kort na zijn dood gepubliceerd, werd echter slechts plichtmatig ontvangen, en zijn derde verdween vrijwel onopgemerkt in de ramsj, hoewel een jury van een belangrijke literaire prijs de op 37-jarige leeftijd overleden auteur destijds graag had willen bekronen, indien hij nog in leven was geweest. Daarmee was het afgelopen.

Volgens Kees Verheul, die een nawoord bij de uitgave verzorgde en zelf een novelle schreef waarin Van Grevelingen de hoofdpersoon is, is de Hengelose oogarts ten onrechte in de vergetelheid geraakt en hoort hij zelfs bij „onze grote talenten van na de oorlog, los van elk historisch gewik en geweeg. Nu en nog lang.”

Landerig
Het in de uitgave verzamelde proza dateert uit de jaren veertig. Het betreft behalve de twee genoemde romans de novelle ”Stilte om een paleis”, de onafgemaakte novelle ”Tussen dag en nacht” en Van Grevelingens enige literaire essay ”Aldous Huxley: Time must have a stop”. Het proza is ontstaan in een omgeving die in de jaren veertig gekenmerkt werd door onvrijheid, razzia's, luchtalarm, bombardementen, puinruiming, materiële schaarste en vrede, direct gevolgd door nieuw oorlogsgevaar.

Het levensgevoel in Van Grevelingens werk doet sterk denken aan de sfeer in ”De avonden” van Gerard Reve en ”De tranen der acacia's” van W. F. Hermans, werken die kort na Van Grevelingens dood verschenen en die in de traditionele literatuurgeschiedenissen als ”landerig” te boek staan. Menselijk onvermogen, isolement, de zinloosheid van het bestaan zijn de grondthema's die Van Grevelingens werk beheersen. Pessimistisch tot op het bot en wat dat betreft zich niet onderscheidend van zijn landerige tijdgenoten.

Toch is Van Grevelingen te prefereren boven genoemde collega's, want de verwoording van zijn pessimisme is elegant als bij geen ander. Bij hem geen pathos of schokkende scènes, geen goedkope ironie, maar in plaats hiervan een scherpte van waarnemen en denken. In onopgesmukte, koele zinnen sublimeert hij zijn bevindingen. Wanneer we de Hengelose oogarts vergelijken met andere naoorlogse literatoren, is het ook een opmerking waard dat in zo'n vijfhonderd bladzijden proza nagenoeg geen onvertogen woord valt. Waarmee natuurlijk niet gezegd wil zijn dat Van Grevelingens werk om die reden goed werk is.

Conflictsituaties
In al het proza in de uitgave draait het om personen die zich of uiterlijk in conflictsituaties bevinden of met innerlijke conflicten te maken hebben en die niet bij machte zijn het geluk naar hun hand te zetten.

”Het onverbreekbaar zegel” bestaat uit drie losse verhalen. ”Juffrouw Emma” beschrijft een episode uit het leven van een apothekersassistente, die verliefd wordt op een van de dorpsdokters in het dorp Terwalde, waar ze werkt. De dokter echter blijkt gehuwd te zijn en Emma besluit het dorp te verlaten. Het tweede verhaal, ”Bergers”, handelt over het huwelijksleven van dokter Bergers van Terwalde. Hij en zijn vrouw groeien steeds meer uit elkaar. Dokter Bergers is dezelfde als de dokter in ”Juffrouw Emma”, hoewel Emma geen enkele rol speelt in het tweede verhaal. In het laatste verhaal, ”Alfred”, verliest de hoofdpersoon zijn geliefde doordat ze zichzelf van het leven berooft. Alfred is de zoon van de apotheker die in het eerste verhaal voorkomt. Bij oppervlakkige lezing doen de verhalen denken aan nogal ordinaire streekromanachtige liefdesgeschiedenissen. Toch ontstijgen ze het niveau daarvan, niet alleen door het ontbreken van een happy end, maar ook vanwege de subtiele tekening van menselijk onvermogen, eenzaamheid en isolement.

Het is verleidelijk verbanden te leggen tussen biografische wetenswaardigheden over een schrijver en diens stijl, hoewel dit in de literatuurwetenschap als een dubieuze neiging wordt beschouwd. Kees Verheul legt in zijn nawoord een verband tussen de oogarts en de literaire observator. Hij schetst Van Grevelingen niet alleen als observator in psychologische zin, maar meer nog in visuele, zintuiglijke zin. Het voorbijgaande effect van een lichtval of van een genuanceerde schaduw leidt tot origineel proza.

Zo begint ”Spel zonder inzet”, zijn roman over de problematiek van een kunstenaar tijdens de geestelijke malaise van na de oorlog, die overigens ook verstrikt raakt in allerlei onverkwikkelijke amoureuze intriges, met een contrast tussen licht en donker. De ikfiguur, een Hollandse vrijwilliger uit het Britse leger, terug in zijn vaderland, kijkt in een trein om zich heen. „Misschien was het ook de schemerige duisternis, met zijn absurde schaduwen, die uit de rij van alledaagse mensenfiguren tegenover mij een somber Jan Klaassenspel toverde, dat mij tegen wil en dank fascineerde. De handelsreiziger, die van het laatste daglicht had geprofiteerd om een appel te schillen, was nu vrijwel verzwolgen in zijn hoek. De stoppen in zijn broek, die mijn ogen tot vervelens naar zich toe hadden getrokken, waren uitgewist; hij begon pas met zijn lichte regenjas, zijn verbinding met de bodem had hij verloren.”

Inlegkunde
In zijn interpretatie van Van Grevelingens werk met betrekking tot zijn beroep als oogarts gaat Verheul nog verder. Diverse passages zouden zelfs „mathematisch” zijn, op het niveau van een plus een, en daardoor leiden tot een „dubbel effect” van verdubbeling, dat optische diepte geeft en stereoscopie schept. De tweeledigheid komt daarbij ook nog eens omgekeerd voor. Boeiende gedachten, die me doen denken aan (de interpretatie van) Bach-fuga's, maar die tevens rieken naar inlegkunde.

In ”Stilte om een paleis”, een novelle over de Russische (18e-eeuwse) tsarina Catharina de Grote en de bij haar behorende hofintriges, komen we een andere kant tegen van Van Grevelingen. Dit werk is wel eens gekarakteriseerd als een „suite voor strijkorkest”, waarvan de delen corresponderen met de zes hoofdstukken, die te voorzien zijn van de bijbehorende titels; larghette, lento enz. Het intrigerende is dat een 18e-eeuwse suite inderdaad zesdelig is. Overigens komt er ook een optreden van een operazangeres voor en klinkt er dansmuziek. De novelle loopt uit op een beschrijving van bals. Van Grevelingen trad op als violist bij uitvoeringen van kamermuziek.

De novelle ”Tussen dag en nacht” is onvoltooid gebleven. De ernstig zieke Frank van Marle staat aan het eind van een in zijn ogen mislukt leven. Hij is vastgelopen in zijn werk en in zijn huwelijk. Zijn zoon is juist aan het opbloeien, hij heeft ontdekt een grote muzikale aanleg te hebben en wil dit talent ontwikkelen. Hij maakt zich echter zorgen over de reactie van zijn vader, die hij kent als een koel en afstandelijk man.

Van Grevelingen heeft briljant proza nagelaten, maar qua inhoud had hij het wel bij een roman of novelle kunnen laten. Ter gelegenheid van de publicatie van het ”Verzameld Werk” verscheen een herziene druk van ”Kleine knieval” van Kees Verheul. De novelle is een samenspel van fantasie, eigen herinneringen en historisch materiaal. De hoofdpersoon is een schrijver die gebaseerd is op Van Grevelingen. Een boeiende combinatie van fictie en historie.