Boekrecensie

Titel: Poëzie om te zingen
Auteur: Ad den Besten

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1998
ISBN 90 239 0058 8
Pagina's: 276
Prijs: ƒ 37,50

Recensie door ds. J. van Amstel - 17 februari 1999

Niet alles wat poëtische waarde heeft, is het zingen waard

Liederen en gedichten
van Ad den Besten

Sinds het Liedboek voor de Kerken in 1973 verschenen is, heeft het ontstaan van nieuwe liederen niet stilgestaan. Een van de bekende medewerkers aan deze liedbundel, Ad den Besten, is op dezelfde weg blijmoedig voortgegaan. In het eerste deel van een forse uitgave biedt hij ons veertig van zijn liederen, die hier en daar eerder verschenen zijn, onder de titel ”Poëzie om te zingen”. In deel twee van deze bundeling treffen we vertalingen van vele Duitstalige liederen van zijn hand aan.

Het was de bedoeling van Den Besten de vertaalde liederen apart uit te geven, maar hij kwam er om redenen die hij noemt niet aan toe. Wie de oorspronkelijke tekst zoekt, kan goed terecht in het ”Evangelisches Gesangbuch”. Deel drie noemt hij zelf een ”wormvormig aanhangsel”, dat liederen bevat uit het Tsjechisch, met name van de Boheemse broeders, met wie hij via de Zeister broederschap in aanraking kwam. Zo komen we een lied van Jan Hus tegen!

Van nogal wat liederen in het eerste deel geldt dat zij in het Liedboek geen plaats ontvingen. De vraag is of dit terecht was. Wat waren de motieven om deze liederen voorbij te gaan en andere voorrang te verlenen? Den Besten is ervan overtuigd dat ze in het nieuwe liedboek, dat aangekondigd is, evenmin zullen worden opgenomen. Dat is jammer van sommige teksten, met name de liederen naar Jesaja 11, 40 en 60 en Hosea 6, die bijna schriftberijmingen kunnen worden genoemd.

Luther
Het overgrote deel van deze bundel bestaat uit vertalingen van liederen die doorgaans nauw aansluiten bij de oorspronkelijke tekst, maar soms ook wel lijken op een nieuw lied. Jammer is het overigens dat we achter in het boek geen lijst van auteurs aantreffen.

Een prachtig kerstgedicht vinden we op blz. 98. Een vrij lang gedicht, dat gezongen kan worden op de melodie van Psalm 68, komen we tegen op blz. 99. Een mooi lied voor Goede Vrijdag is van een zekere Heyden, dat zo begint: „Beween, o mens, uw zonde groot, waarom uw Heiland uit de schoot des Vaders kwam op aarde.”

Opvallend zijn enkele liederen van Luther, zoals ”Zie uit de hemel op ons neer” en ”Jezus Christus, onze Heiland”. Toen de eerste twee martelaren in de Zuidelijke Nederlanden, Hendrik Voes en Johannes van Essen, stierven, maakte Luther een gedicht op hun dood, waarvan we in dit boek de volledige tekst in onze taal ontvangen. Het is zinvol de vertaling van het lied van Luther ”Bewaar ons, Here, bij uw woord” van Den Besten te vergelijken met de tekst van Boendermaker in de bundel ”Uit aller mond”. Dit geldt ook ten aanzien van het lied van Lampe over de pelgrimsreis in de bewerking van Den Besten (230) met die van H. van 't Veld (UAM 208).

Fraai is een lied van Jan Hus, waarvan ik de eerste strofe weergeef:

Bezoek ons, Christus! Grote Heer
der wereld, buig U tot ons neer;
kom tot ons hart, dat dag en nacht
U tussen hoop en vrees verwacht.

Het lied van Paul Gerhardt: „Daar gaat een lam en draagt de schuld der wereld met zich mede; het boet in eindeloos geduld voor al wat wij misdeden” is in het Liedboek verkort en gehavend weergegeven, zoals we meer dan eens in deze bundel ontdekken. Den Besten zorgde nu voor een bredere en betere vertaling, waarbij het schuldaspect terecht meer aandacht kreeg. Jammer genoeg moet van de uit het Duits vertaalde liederen in meer dan één geval gezegd worden dat het beeldgebruik verouderd is en het lied daarom iets archaïsch heeft.

Feestdagen
Vaak is een lied te veel gedicht om te zingen. Dan moet je een keus maken. Van nogal wat liederen in deze bundel geldt dat ze meer ”poëzie” zijn dan ”om te zingen”. De meeste liederen zullen wij nooit zingen. Sommige roepen zelfs weerstand op, bijvoorbeeld wanneer de Heilige Geest als een Vogel wordt bezongen. Ook is een aantal liederen te kraaierig. Diverse lijden aan een zekere oppervlakkigheid. Niet alle liederen zou ik kunnen aanbevelen, ondanks het feit dat er gedacht is aan allerlei momenten waarop wij te weinig zingen. Te denken is aan de morgen en de avond, aan bruiloften en begrafenissen en aan feestdagen niet minder. Het moet gezegd worden dat we in deze bundel hier en daar heel goede gedichten tegenkomen voor de feestdagen. Zij moeten er 'uitgelezen' worden.