Recensie door drs. C. van Haaften - 13 januari 1999
Een intensieve beleving
van de natuurOp verzoek van vrienden publiceerde W. H. Hudson in 1918 zijn jeugdgeschiedenis, Far away and long ago, nu, tachtig jaar na dato, vertaald als Ver weg en lang geleden. Het merkwaardige maar boeiende relaas van een Amerikaans-Argentijnse jeugd.
Veertien jaar eerder, in 1904, had Hudson het boek Green Mansions het licht doen zien, dat insloeg als een bom, vooral door het mysterieuze karakter van zijn hoofdrolspeelster, Rima. Daarmee verwierf hij zich, als 65-jarige, de erkenning die hij zo lang gezocht, maar nooit gevonden had. Zijn eerdere werken, waaronder diverse romans (The Purple Land) en een aantal ornithologische studies (Argentine Ornithology), kregen nu ook meer aandacht. Daardoor liet hij de armoede waarin hij in Engeland doorgaans geleefd had, achter zich. Na zijn dood in 1922 raakte hij weer vrij snel uit beeld, al werd zijn bestseller nog in de jaren vijftig verfilmd.
Natuurimpressies
Ver weg en lang geleden begint met een beschrijving van zijn geboortestreek, de vlakke velden van de Argentijnse pampa. Wat opvalt, is dat de details van het kinderbestaan haarscherp worden weergegeven. Hudson legt in het eerste hoofdstuk uit hoe dat komt: in 1915 was hij wekenlang ernstig ziek en toen kwam zijn halfvergeten jeugd hem als in een visioen zo helder voor de geest, dat het hem verbijsterde: ...de nevel en de schaduwen van de wolken waren opgetrokken en het hele weidse panorama onder me duidelijk zichtbaar... (p. 17).
Ondanks zijn zwakte greep hij naar de pen om de beelden vast te leggen, voor ze zouden vervagen. Dat gebeurde overigens niet en zo kon hij wekenlang doorschrijven. Als jongen moet Hudson al een meer dan gewone gevoeligheid gehad hebben voor natuurimpressies. De golvende grasvlakten komen door zijn proza tot leven, de frisheid van de Río de la Plata is bijna voelbaar en de indrukwekkende ombuboom torent vanaf de bladzijde omhoog.
Pioniersbestaan
Ook de mensen om hem heen heeft hij scherp geobserveerd. Een bonte stoet van Argentijnen, Spanjaarden, Engelsen en Schotten trekt aan het oog van de lezer voorbij, gekleurd door de waarneming van deze uit Amerikaanse christenen geboren jongen. Verbazend wat een kosmopolitische samenleving de pampa's rond de vorige eeuwwisseling herbergden. De oorzaak was de lage grondprijs, want dit was destijds frontiergebied, een wildernis.
Hudsons vader heeft er echter geen fortuin gemaakt. Hij was te goedgelovig en niet handig genoeg om pionier te zijn. Het ongebonden pioniersbestaan spreekt de jonge Hudson zeer aan. Geen school, wel paarden en wapens. Als er al sprake is van onderwijs, wordt dat gegeven door 'toevallige' avontuurlijke passanten, die voor kortere of langere tijd hun pedagogisch-didactische vaardigheden beproeven op de kinderen Hudson. Menigmaal is het een heuse beproeving, tot hun vertrek weer maanden vakantie oplevert. Hudson voelde zich als tiener beter thuis op een ponyrug dan in een schoolbank.
Flamingo's
Het hele boek ademt een intensieve beleving van de natuur. De vele uren die op de pampa, aan de oevers van de Río of van een ven, in bosjes of distelvelden werden doorgebracht gaven Hudson een unieke kans om spelenderwijs vertrouwd te raken met de geheimen ervan. Hij determineerde planten voor hij hun namen kende, hij wist welke zaden en bladen het vee of de talrijke wilde dieren aten en welke ze meden. Het weer, dat gekenmerkt werd door grote tegenstellingen, boezemde hem als jongetje veel ontzag in. De felle zuidwester van de pampa, de pampero, heeft diepe sporen door zijn bewustzijn getrokken, enerzijds door de zware donder- en hagelbuien, waardoor eens een leeftijdgenootje de dood vond, anderzijds door de koele droogte van de wind zelf. Slangen, giftig of niet, en padden intrigeerden hem in hoge mate.
De vogels hadden echter zijn voorliefde, en omdat hij de pampa's nog bewoond heeft toen ze nauwelijks door intensieve landbouw waren aangetast, was er ook een soortenrijkdom die wij ons nu nauwelijks kunnen voorstellen: slechtvalken, carancho's (een soort gieren), goudpluvieren, velduilen en bien-te-veo's (een klauwiersoort) scheren ons blikveld in en uit. De laatste soort had een Reinaard-de-Vos-reputatie en de auteur beschrijft op een komische manier hoe hij de ongeschreven ballade erover op papier probeerde te krijgen (p. 110-111). Ook maakt hij ons deelgenoot van de extase die hij onderging toen hij zijn eerste rose-witte flamingo's door een pamparivier zag schrijden. Wie ooit zelf een zeldzame soort waargenomen heeft, kan Hudsons verrukking goed meemaken.
Toen hij vanaf zijn Londense ziekbed terugkeek op zijn onbezorgde jeugdjaren, besefte Hudson dat veel van wat hem dierbaar was in snel tempo aan het verdwijnen was. Schrijvend over een eerbiedwaardige patriarch uit zijn woonstreek, komt hij tot de conclusie dat het oude gebied, waar ik hem als kind heb leren kennen (...) wemelde van de reigers, lepelaars, zwarthalszwanen, zwermen zwarte ibissen (...) met hun weergalmende stemmen en dat het nu in handen is van vreemden, die alle wilde vogels doden en graan op het land verbouwen voor de Europese markten. (p. 157) Geen wonder dat hij het als zijn levenstaak ging zien om te redden wat er te redden viel en dat hij in Engeland een van de founding fathers van vogelbescherming en natuurbeheer werd.
Evolutionisme
Rond zijn vijftiende raakt zijn persoonlijkheidsontwikkeling in een stroomversnelling. Het zintuiglijke leven en de magie van het bestaan nemen in betekenis af. Hij raakt meer in zichzelf gekeerd, ook door een ernstige ziekte, die zijn toekomst onzeker maakt. Hij had uit nieuwsgierigheid Augustinus' Godsstad en Belijdenissen al gelezen en verdiept zich nu in de Puriteinen uit zijn vaders boekenkast: Call to the Unconverted, The Whole Duty of Man, andere werken van Alleine en Baxter (The Saints' Everlasting Rest), etc.
Hij worstelt met de eeuwigheid, met het geloof; hij beleeft perioden van vrede en overgave. Uiteindelijk valt hij echter, net als zijn oudste broer maar in tegenstelling tot zijn jongste, voor het ontluikende evolutionisme dat dankzij Darwin opgeld doet in Engeland. Het hoofdstuk waarin hij deze ontwikkeling beschrijft, heet veelzeggend Winst en Verlies (XXIV), alsof hij zich bewust is van de eeuwigheidsconsequenties van zijn keuze.
Dit goed vertaalde boek (op een enkele, vooral Puriteinse term of titel na) stemt tot nadenken; over ons omgaan met de schepping, over de waarheidspretenties van de wetenschap, over het kiezen van een levensweg... Wie de inhoud aan een kritisch oordeel weet te onderwerpen, doet er goed aan het te lezen.
|
|