Boekrecensie |
Titel: Broholm Auteur: Dirkje Kuik Uitgeverij: De Arbeiderspers Amsterdam 1997 ISBN 90 295 2670 Pagina's: 258 Prijs: 36,90 |
Recensie door drs. J. L. Vermeulen - 16 december 1998 Dirkje Kuik schreef historisch 'gebeurtenissenboek' Schilder in Napoleons legerDe gemeente Amsterdam heeft de Multatuliprijs 1998 uitgereikt aan Dirkje Kuik voor haar roman Broholm. Het juryrapport noemt Kuik in de Nederlandse Letterkunde een vreemde eend in de bijt die zich onderscheidt door een hartstochtelijke belangstelling voor de geschiedenis en een zeer eigen stijl. De roman Broholm combineert twee belangstellingsvelden van de schrijfster: de schilderkunst en de in haar ogen even fraaie als gruwelijke kunst van het oorlogvoeren. Hoofdpersoon is Dubois (zonder voornaam, er wordt in de hijvorm over hem verteld), de zoon van een kapitein die grote heldendaden verrichtte ten tijde van de revolutie van 1789. Vanwege zijn plezier in het tekenen doet zijn vader een succesvolle poging hem als leerling bij schilder David (die van dat levensgrote schilderij betreffende de kroning van Napoleon) geplaatst te krijgen. Dat houdt de eerste jaren vooral in: de vacature manusje-van-alles vervullen. Maar gaandeweg wordt hij ontdekt en mag hij een bijdrage leveren aan grote schilderwerken van zijn meester. Keizerlijke garde Echter, de oproep voor het leger van de keizer gooit roet in het eten. Vader Dubois en David geloven in ieder geval dat dit een kans is om fortuin te maken. Dubois' opleiding bij de keizerlijke garde loopt, na wat schermutselingen in het begin die hij heldhaftig oplost, vrijwel probleemloos. Hij wordt al snel bevorderd en dan oorlog! Napoleon trekt ten strijde tegen Oostenrijk. Hier gaat de schrijfster verder in een cursief gedrukt gedeelte in de wijvorm, dat de indruk geeft door Dubois geschreven te zijn. Het is een handige zet van Kuik om Dubois gardesoldaat te maken, omdat de garde alleen in de strijd wordt geworpen als het echt fout gaat. De slag bij Austerlitz wordt door Dubois alleen maar bekeken de garde verkeert in de onmiddellijke nabijheid van de keizer en daardoor met een over-all-blik beschreven. Boeiend worden de strategie en de strijd weergegeven. Hier blijkt inderdaad Kuiks hartstochtelijke belangstelling voor en gedetailleerde kennis van de geschiedenis. Buitenhuis Tijdens de slag bij Eylau tegen de Russen, verovert Dubois het vaandel van het veertiende terug, maar loopt daarbij een hoofdwond op die hem aan het randje van de dood brengt. Nadat hij redelijk hersteld is en een toelage van de keizer heeft gekregen, gaat hij naar Kopenhagen om verder te herstellen. Hier ontdekt hij zijn tekentalent weer als hij het buitenverblijf Broholm gaat schilderen. In het laatste deel verspringt het perspectief opeens naar de jonge heer Eckersbjörg, die de nalatenschap van zijn overleden tante gaat ordenen. Een van de aan hem toegevallen bezittingen is het buitenhuis Broholm. Als hij de kunst van zijn tante aan een kunsthandelaar gaat verkopen, blijken er ook enkele werken van Dubois bij te zijn. De kunsthandelaar wil graag die werken kopen. Pas de laatste regels van het boek laten de lezer weten dat de kunsthandelaar en Dubois een en dezelfde persoon zijn. Broholm blijkt, ondanks de vele duistere onderdelen (heeft Dubois een verhouding met mevrouw Eckersbjörg gehad, of heeft hij haar alleen bewonderd?), het hart van Dubois' artistieke carrière, maar het is hem blijkbaar niet gelukt om als gevierd kunstenaar door te breken. Dat is de tragiek van de hoofdpersoon. Slordig Daarnaast is Kuik soms slordig in de uitwerking: waarom wordt in de proloog al een deel van een van de veldslagen beschreven, die later nog uitgebreid wordt beschreven? En als Dubois de hele veldslag niet had meegemaakt (blz. 174), wie schrijft dan de cursief gedrukte veldslagverslagen? Bovendien is mij niet duidelijk wat de epiloog anders is dan een laatste hoofdstuk. De vraag naar wat literatuur is, is al vele malen gesteld en nog nooit naar volle tevredenheid beantwoord. Toch kan men zich afvragen of de eigenzinnige, spreektaalachtige stijl van Kuik en haar weinig uitgewerkte karakterbeschrijvingen de naam literatuur verdienen. |