Boekrecensie

Titel: Allerzielen. Roman
Auteur: Cees Nooteboom
Uitgeverij: Atlas
Amsterdam, 1998
ISBN 90 450 0341 4
Pagina's: 398
Prijs: ƒ 49,90

Recensie door Tj. de Reus - 25 november 1998

Nooteboom speurt naar de verscheurdheid na 40 jaar Muur

Een meditatie over de tijd

Of we het beseffen of niet, het verleden bepaalt het heden: jongeren zijn onlosmakelijk verbonden met de wereld van de ouderen, maatschappijvorm, cultuur en politiek van vandaag de dag zijn hoe dan ook uitvloeisels van wat ooit plaatsvond. Deze overweging is een kerngedachte in de nieuwe roman van Cees Nooteboom. “Allerzielen” is een meditatie over de tijd.

”Allerzielen” telt zo'n 400 bladzijden en is daarmee de dikste roman die Nooteboom ooit schreef. Zoals te verwachten valt bij een doorgewinterde reiziger als Nooteboom, speelt het verhaal zich niet af binnen de grenzen van Nederland. De hoofdpersoon van deze roman, Arthur Daane, is een Nederlander, maar hij bevindt zich vrijwel voordurend in Berlijn. Tussendoor maakt hij enkele reizen –naar Finland, naar Japan– maar daarvan wordt slechts summier verslag gedaan.

”Allerzielen” is een avontuurlijk boek. Niet in die zin dat Arthur Daane adembenemende en bizarre avonturen meemaakt, maar het 'avontuurlijke' zegt iets over de schrijftrant van Nooteboom. Hij voert je als lezer door Berlijn, wijst op resten van de nabije geschiedenis, wekt taferelen tot leven van eeuwen her, springt moeiteloos terug in het heden waarin sirenes van ambulances loeien en gewelddadigheden aan de orde van de dag zijn. Al vertellend en mediterend kruipt Nooteboom onder de huid van de Berlijners, speurt naar de verscheurdheid die veertig jaar Muur nagelaten heeft en naar de pijnlijke resten daarvan, die verzwegen worden in het geraas van het heden.

De kracht van deze nieuwe roman zit vooral in Nootebooms krachtige en meeslepende vertelkunst. Van het ene voorval neemt hij je mee naar het andere, van het ene gesprek naar het andere. Daarbij komen nogal wat diepzinnigheden aan de orde. De gesprekken gaan over de tijd, over vergankelijkheid, over filosofie, over de Bijbel, over ruimtevaart en de verschrikkingen van de twintigste eeuw. Het voltage van de meditatieve uitspraken, gesprekken en overpeinzingen is soms hoog; herlezing is noodzakelijk en maakt de roman ongetwijfeld rijker.

Buitenstaander
Arthur Daane is cineast. Hij maakte in het verleden naam vanwege een aantal documentaires en neemt zo nu en dan een opdracht aan. Hij leidt een vrij leven, wordt niet geplaagd door financiële zorgen, reist graag, duikt plotseling ergens op, vertrekt weer. Hij heeft het gevoel verscheidene levens te hebben, in verschillende landen. Als hij uit Duitsland vertrekt en de draad weer oppakt, stapt hij, zo ervaart hij het, moeiteloos in zijn andere leven.

Dat plotselinge komen en weer verdwijnen, zonder diepere bindingen, zegt veel over de persoonlijkheid van Daane. Hij is een buitenstaander. Hij heeft wel overal vrienden en 'levens', maar maakt nergens echt deel van uit. Ooit was hij getrouwd. Hij had ook een zoon, maar bij een vliegtuigongeluk verloor hij zijn vrouw en zijn kind. Ook dat heeft hem sociaal en psychisch tot een eenling gemaakt.

Levensbesef
In Berlijn heeft Daane een appartement en gaat hij geregeld met zijn vrienden uit eten. Arno, Victor en Zenobia vormen een uitgelezen gezelschap om op niveau mee te discussiëren. Met hen wisselt Daane van gedachten over de 'doden': de mensen die ooit in Berlijn woonden, werkten, schreeuwden en huilden, juichten voor de Führer en stierven door de bombardementen: „Sinds die mensen hier woonden is het hier ook nooit meer opgehouden. Een eeuwigdurend gesprek op dezelfde plaats. Gemompel, gemurmel, eeuwenlange woorden en zinnen, een oneindige, onafzienbare oceaan van geschreeuw en gefluister, een zichzelf vervolmakende grammatica, een steeds dikker wordend woordenboek, en almaar hier, steeds verder opgestapeld, tegelijkertijd verdwenen en gebleven, verdwenen wat er gezegd werd en gebleven als taal, alles wat wij zeggen zoals we het zeggen, al die geërfde woorden en wendingen die ze voor ons hebben nagelaten en die wij dan ook weer achterlaten voor...”. Deze laatste zin is een typische Nooteboom-zin: lang, slingerend, zich steeds hernemend om dat wat gezegd moet worden scherp in beeld te krijgen.

Uit het bovenstaande citaat spreekt het levensbesef van Daane. Wij mensen zijn in veel opzichten verbonden met de geschiedenis. Dat wat er voorheen in Berlijn plaatsvond, bepaalt in grote mate het heden. Alleen al de taal houdt het heden in de greep van het verleden, zoals gesuggereerd werd. Maar ook de aanblik van de stad, de pleinen waarop nog resten van de Muur te zien zijn roepen onophoudelijk het verleden in herinnering. Dit besef schept verbondenheid met het verleden, maar tegelijk leidt het tot een melancholische levensvisie. Alles gaat voorbij, niets is blijvend.

De waan van de dag wordt ontmaskerd als schijn en daarom weet Daane zich een buitenstaander. Hij werkt als cameraman mee aan het mediabedrijf, dat meer dan wat ook leeft van de waan van de dag. Zijn eigenlijke drang geeft hij echter ruim baan tijdens zijn vrije tijd: hij filmt dat wat ongezien blijft, wat onopgemerkt is en toch het wezen van de werkelijkheid raakt. Zo maakt hij opnamen in de stations van de ondergrondse. Hij filmt niet de gezichten van de honderden mensen die langs hem dringen, maar hij richt zijn camera op hun voeten. Hij legt vast hoe honderden paren schoenen zich eentonig en machinaal één richting uit bewegen. Juist in het meest nietige en betekenisloze ervaart Daane het voorbije. Ooit zal het tot een 'averechtse' film moeten komen, maar voorlopig verzamelt Daane slechts beelden.

Relatie
Deze obsessie voor de tijd, de geschiedenis, het nietige en voorbije, speelt ook de hoofdrol in de tragische persoonlijke geschiedenis van Daane. Zijn vrouw en kind leven niet meer, maar ze zijn nog steeds om hem heen, roepen hem ter verantwoording en bepalen in sterke mate zijn leven. In de loop van het verhaal ontmoet Daane een jonge vrouw die aan een dissertatie werkt. Er ontstaat een merkwaardige relatie tussen de twee, die uiteindelijk stukloopt op het feit dat ze beiden een buitenstaander zijn en zich niet kunnen of willen overgeven aan elkaar. Het verleden dwarsboomt ook het heden van deze jonge wetenschapster. Zo hangt alles met alles samen in deze meditatie over de tijd. Nooteboom heeft een roman van formaat op tafel gelegd, die uitnodigt tot herlezing en overdenking.