Titel: Mijn biecht Auteur: Lev Tolstoj Uitgeverij: Erven J. Bijleveld Utrecht, 1998 ISBN 90 6131 981 1 Pagina's: 158 Prijs: 34,90 |
Recensie door drs. W. Wouters-Maljaars - 23 september 1998 Tolstoj zoekt zin van het bestaan in soberheid en naastenliefde Biecht van een Russische denkerGraaf Lev Nikolajevitsj Tolstoj (1828-1910) is van adel; zijn vader en moeder zijn prins en prinses. Tolstoj geniet aanvankelijk van de weelde die hem met de paplepel ingegoten wordt. Als hij vijftig jaar is, raakt hij echter in een diepe geestelijke crisis. Hij verloochent zijn titel en afkomst, doet afstand van al zijn bezittingen en kiest voor een nederig arbeidersbestaan. Het schrijven doet hij af als een perverse, snobistische en oppervlakkige bezigheid. Op dit keerpunt in zijn leven schrijft hij Mijn biecht. Omdat Tolstoj in zijn persoonlijke getuigenis openlijk zijn twijfels uitspreekt over allerlei kerkelijke rituelen, geloofswaarheden en de verhouding tussen mens en God, wordt Mijn biecht niet uitgegeven in Rusland. De eerste druk verschijnt in 1884 te Genève. De eerste Nederlandse vertaling verschijnt in 1894. Pas in 1906 wordt het werk in Rusland gepubliceerd. Kenmerkend voor deze periode in het leven van Tolstoj is de vraag: Waarom leef ik? Hij leek voor het geluk geboren: hij was rijk, zeer verstandig en zijn romans Oorlog en vrede en Anna Karenina bezorgden hem alom aanzien. Die man is als God, zei Maxim Gorki over hem. Op het hoogtepunt van zijn roem zegt Tolstoj echter tegen zichzelf: Goed, je wordt beroemder dan Gogol, dan Poesjkin, dan Shakespeare, dan Molière, dan alle schrijvers ter wereld en wat dan nog...? Slechts een grote doodsangst weerhoudt hem van een reële optie: zelfmoord. Zijn zoektocht naar de zin van het leven begint. Als eerste richt hij zich tot de wetenschap. Hij is ervan overtuigd dat de rede van de mens in samenwerking met de wetenschap slechts vooruitgang kan boeken. Toch beantwoordt de wetenschap zijn vragen niet. Buiten de materie om staat de logica van de wetenschap stil. IJdelheid Hoewel Tolstoj aanvankelijk een rust ervaart, kan hij het verstandelijk redeneren niet laten. Hij sluit steeds meer zijn ogen voor kerkelijke dogma's en rituelen, omdat hij ze totaal niet kan begrijpen. Bij de mis waren de belangrijkste woorden voor mij: Laten wij elkander liefhebben en eensgezind.... De verdere woorden geloven in de Vader, Zoon en Heilige Geest liet ik maar weg, omdat ik deze niet kon begrijpen (cursivering van mij). Zijn logica zoekt een eigen weg en hij komt tot een eigen invulling, buiten de kerkelijke instanties om. Zijn ontkenning van de autoriteit van de kerk en andere anarchistische trekken leiden tot zijn excommunicatie in 1901 door de Russische Heilige Synode. Naastenliefde Tolstoj formuleert de vraag naar de zin van het leven helder. Door de woordkeus en de heldere structuur is Mijn biecht heel goed leesbaar. Bovendien geeft Patricia de Martelaere in haar nawoord nog heel nuttige, verhelderende informatie. Een eerste beperking van dit boek vind ik de moraal van de schrijver. Na de crises in zijn leven kiest hij voor een didactisch-moraliserende stem in zijn werk. Soms is zijn mening wel erg verouderd. Als voorbeeld noem ik zijn mening over vrouwen, die hij over één kam scheert met zeer jonge of zeer domme mensen die levensvragen toch niet kunnen begrijpen. Hier valt het grote genie door de mand van de tijd. Mijn tweede bezwaar tegen dit boek geldt de oplossing van Tolstoj. Hij is teleurgesteld omdat de wetenschap niet verder gaat dan de materie, maar komt aan het eind zelf ook nauwelijks verder dan 'aardse' oplossingen, zoals vegetarisme, stoppen met jagen, afscheid van zijn titel, geld en goed en lief zijn voor elkaar. Is dat alles wat het geloof te bieden heeft? |