Recensie door dr. Hans Ester - 16 september 1998 Meine Kinderjahre beschrijft liefde zoon voor vader
De jeugd van Theodor FontaneDe Duitse schrijver Theodor Fontane (1819-1898), wiens honderdste sterfdag dit jaar uitgebreid wordt herdacht, publiceerde in 1893 zijn autobiografische roman Meine Kinderjahre. Hiervan is kortgeleden een zowel qua vorm als qua taal aantrekkelijke Nederlandse vertaling uitgekomen. Fontane liet zijn ideeën voor nieuwe romans vaak lang rijpen. Ook voor Mijn Kinderjaren geldt dit. Al in 1884 hield de schrijver zich bezig met zijn herinneringen aan de verschillende periodes die hij aan zee had doorgebracht. Enkele notities dragen het opschrift Swinemünde. Knaben-Erinnerungen. Zij vormen de globale opzet van het latere boek over de kindertijd. De beginnende werkzaamheden aan het boek dat Fontane als autobiografische roman tussen feit en fictie situeerde, werden tijdens de lente van 1892 abrupt onderbroken door ernstige depressies. De vakantie in Bohemen bracht dit keer geen uitkomst. Pas na de terugkeer naar Berlijn in de herfst van 1892 ging het langzaamaan beter met de oude Fontane. In zijn dagboek schreef hij: Mijn toestand was eerst nog beroerd [...], maar van lieverlede begon ik mij toch beter te voelen en begin november was ik zo ver hersteld, dat ik met het neerschrijven van een biografie over mezelf, of in ieder geval een gedeelte daarvan, kon beginnen. Ik koos mijn kinderjaren en kan naar waarheid getuigen dat ik mij met dit boek weer gezond heb geschreven. Niet onvermeld mag blijven dat het Wilhelm Delhaes, de huisarts van de Fontanes, was die zijn patiënt er vurig toe had bewogen om weer te gaan schrijven: Bijvoorbeeld Uw levensherinneringen. Aldus geschiedde. Swinemünde Van 1827 tot 1832 woonde Theodor Fontane in het aan de Oostzee gelegen Swinemünde (dat thans tot Polen behoort). Swinemünde was de eigenlijke plaats van zijn jeugd. In een brief omschreef Fontane de betekenis hiervan in tegenstelling tot Neuruppin, het stadje waar hij later het gymnasium bezocht: Hoe kleinburgerlijk was Ruppin waar ik ben geboren, en hoe poëtisch was het uit failliete handelaars bestaande Swinemünde, waar ik van mijn zevende tot mijn twaalfde jaar woonde en niets leerde. [...] Want het leven aan de rivier en bij de zee, de stormen en de overstromingen, Engelse matrozen en Russische stoomschepen die tsaar Nikolaas brachten dat was beter dan de onregelmatige werkwoorden, het enige onregelmatige dat er in Ruppin bestond. Ja, Swinemünde was heerlijk. Swinemünde ligt aan de monding van de Oder, bijna als een eiland. Voordat de Oder in de Oostzee uitmondt, verbreedt ze zich tot een groot meer, het Stettiner Haff of Oderhaff. Het water was overvloedig aanwezig. Naast het water waren het de huizen van Swinemünde die de fantasie van de jonge Theodor voedsel in overvloed verschaften. Bovenal het huis waar vader Louis Henri als apotheker de scepter zwaaide. Het leven in Swinemünde krijgt in de autobiografische roman gedetailleerd aandacht via hoofdstukken als Ons huis, zoals we het aantroffen, Ons huis, zoals het werd, Hoe wij in ons huis leefden Zomer- en herfstdagen; slacht- en bakfeest en Hoe wij naar school gingen en leerden. Onderwijs Van dat laatste moeten we geen al te grandioze voorstellingen hebben. Van geregelde schoolgang was in Swinemünde namelijk geen sprake. Mede daardoor, maar vooral om sociale redenen, werd de school in het stadje door vader en moeder Fontane ongeschikt bevonden voor de kleine Theodor en nam vervolgens vader Fontane zelf het onderwijs ter hand. Mijn Kinderjaren duidt het onderwijsprincipe van Louis Fontane als socratische methode aan. Deze socratische methode hield in dat door vragen te stellen en na de gegeven antwoorden opnieuw met vragen te komen een vorm van kennisoverdracht plaatsvond, een soort leerhuis avant la lettre: En deze lesuren werden daadwerkelijk in de praktijk gebracht en duurden, zoals ik hier reeds wil vermelden, nog voort toen ze eigenlijk niet meer nodig waren. Hoe curieus deze uren ook waren, toch heb ik er meer van geleerd dan bij menig beroemde leraar. Mijn vader schotelde mij willekeurig dingen voor die hij van lang geleden van buiten kende of misschien ook pas dezelfde dag had gelezen, waarbij hij het geografische met het historische tot een eenheid wist te smeden, natuurlijk altijd zodanig dat zijn favoriete thema's ten slotte volledig tot hun recht kwamen. Swinemünde was als kleine havenstad een ontmoetingsplaats van volkeren en culturen. Voor Theodor Fontane was Swinemünde de poort naar de wereld. In het grote apothekershuis met de enorme zolders vond Fontane als kind een ideale omgeving om te spelen en daarmee het vermogen tot fantasie en verbeelden te ontwikkelen. De geschiedkundige belangstelling van Theodor Fontane die in zijn latere romans van Vor dem Sturm tot Der Stechlin zo prominent zou worden, werd ondersteund door de merkwaardige lessen van vader thuis. Schatkistje Vanaf 1830 begon Theodor de krant steeds interessanter te vinden. Elke dag wachtte hij op de kade van Swinemünde de komst van de stoomboot uit Stettin af die het laatste nieuws kwam brengen. Zo wist hij wat er in de wereld gebeurde en volgde hij de revoluties in de Zuidelijke Nederlanden en in Polen op de voet. De liederen die door de strijd der Polen werden geïnspireerd, stimuleerden zijn verbeelding en droegen het hunne bij tot de ontwikkeling van Theodor Fontane als dichter van ballades en liederen over Pruisische helden. Hoe belangrijk Engeland, het land waar Fontane lang verbleef, en Schotland met zijn inspirerende Walter Scott ook zouden worden, het onbeduidende Swinemünde behoudt het eerstgeboorterecht. Meine Kinderjahre is een hommage aan een havenstadje aan de Oostzee en niet minder een document van de liefde van een zoon voor zijn vader: Van datgene wat mijn vader mij wist te leren, is niets verloren gegaan en is ook niets zonder nut voor mij geweest. Niet alleen in het maatschappelijk verkeer zijn mij deze verhalen gedurende een leven lang honderdvoudig ten goede gekomen, ook bij mijn schrijfactiviteiten waren ze als een schatkistje steeds bij de hand. Hoofdstuk zestien van Mijn Kinderjaren doet verslag van het laatste bezoek dat Theodor Fontane veertig jaar later aan zijn vader Louis brengt. Laatstgenoemde heeft zich na de officieuze scheiding van zijn vrouw in Bad Freienwalde teruggetrokken. Het kostelijke van deze ontmoeting ligt in het gegeven dat Louis als diegene naar voren komt die hij altijd in wezen was: Want zoals hij helemaal op het eind was, zo was hij eigenlijk. In dezelfde termen zou de grote erfgenaam van Fontane, Thomas Mann in 1910 over de man spreken die in zijn ogen psychologische scherpte met humor en mildheid van oordeel wist te combineren. Van die combinatie legt Mijn Kinderjaren een mooi getuigenis af. Fontanes autobiografische roman is met zorg en liefde vertaald. Het voorwoord van de vertaler is informatief en boeiend. Een wat groter aantal verduidelijkende voetnoten zou mij echter niet hebben gestoord. Fontanes wereld bestaat immers niet meer. |