Boekrecensie |
Titel: Tolkien: mens en mythe Auteur: Joseph Pearce Uitgeverij: Kok Kampen, 2001 ISBN 90 435 0298 7 Pagina's: 240 Prijs: 44,90
|
Recensie door drs. C. van Haaften - 26 september 2001
Christelijk schrijverschap beinvloed ook niet-christelijke cultuur
Mythische verhalen van TolkienToen Tolkiens In de Ban van de Ring begin 1997 in een landelijke enquête tot het beste boek van de eeuw werd verkozen, was de reactie van de critici niet instemmend, maar afwijzend. Tolkien was, zo bleek, even controversieel en onbegrepen als altijd en riep nog steeds dezelfde waardering van lezers en kritiek van recensenten op, aldus Joseph Pearce in het voorwoord van zijn literaire biografie Tolkien: mens en mythe. De massieve kritiek van de literaire 'deskundigen' bracht Pearce ertoe te onderzoeken wat J. R. R. Tolkien bewoog bij het schrijven van zijn niet-wetenschappelijke werken. Tolkien heeft bij menig criticus op de sofa gelegen. Velen wisten beter dan hijzelf wat hij met zijn werk bedoelde te zeggen. Pearce heeft echter goed geluisterd naar Tolkien zelf en naar wat diens vriend C. S. Lewis eens oordeelde toen soortgelijke kritiek hem ten deel viel: A story should not mean but be. Tolkien was bijna 35 jaar lang (1925-1959) professor in de Angelsaksische talen aan de universiteit van Oxford. Hij slaagde erin om samen met onder anderen C. S. Lewis de wetenschappelijke studie van deze talen naar een hoger plan te tillen. Verder heeft hij als bruggenbouwer gewerkt tussen de disciplines literatuurwetenschap en filologie (wetenschap van de taal en letteren van een volk), waardoor onze kennis van teksten als de Edda en Beowulf enorm is toegenomen. Dit behoort tot de betekenisvolle, maar niet tot de fundamentele feiten. Tolkiens grootste bijdrage aan de westerse literatuur is de collectie mythologische verhalen die hij voor zijn kinderen schreef, maar die uitgroeiden tot een epos van wereldformaat.
Strijd Tolkiens wereldbeeld werd echter niet bepaald door het gezag van de paus of de heiligenkalender. De groep schrijvers die hij in Oxford om zich heen verzamelde, de Inklings, was zeer gemêleerd: C. S. Lewis, Dorothy Sayers, Charles Williams en anderen hadden geen gemeenschappelijke kerkelijke traditie. Kernwoorden uit Tolkiens levensverhaal zijn de realiteit van de val en van de verlossing, het lijden en de dood, de strijd tussen goed en kwaad en het eeuwigheidsbesef. Dit deelde hij met Lewis, hoewel de vriendschap beproefd werd door het feit dat de een rooms-katholiek en de ander een Ierse, protestantse anglicaan was.
Fabelen Tolkien haalde Lewis tot zijn zienswijze over, zoals hij hem ook had overtuigd van de waarheid van het Evangelie. Beiden interpreteren mythen als voorchristelijke symbolen die pogen de oorsprong van en de strijd tegen het kwade in woorden uit te drukken. Ze hebben ook het begrip magie opnieuw gedefinieerd: deep magic is wat niet rationeel te verklaren is, zoals wonderen, en niet het hocuspocusgedoe van de moderne fantasieverhalen. Tolkien schreef op basis van dit gedachtegoed zijn eigen mythische verhalen: De Hobbit, In de Ban van de Ring, en de grondvorm van die twee, De Silmarillion.
Christelijk geloof T. A. Shippey zag Tolkiens werk als een opsomming van de leerstellingen over de val van de mens, die voor Milton, voor Augustinus en voor de kerk als geheel gemeengoed waren. De mens achter de mythe heeft in verhaalvorm de waarheid van schepping, zondeval en verlossing beleden. In De Silmarillion bijvoorbeeld laat de Schepper de aartsengelen muziekthema's spelen die, als en voorzover ze harmonisch zijn, het geschapene verder ontwikkelen, een echo van de middeleeuwse idee van de muziek der sferen en de kosmische dans. Al spoedig ontstaat een dissonant, die verwoestend inwerkt op de hele schepping. In de Ban van de Ring begint onder deze schaduw. Ook aan dit werk schrijft Pearce epische trekken toe, maar het heeft tegelijk een meer huiselijke, working class-kant, in zijn tekening van de kinderlijk intuïtieve hobbits. Binnen de epiek van het grote verhaal vormen de hobbits en hun leventje de ballade: eender in thematiek, eenvoudiger in de uitvoering.
Protest Net als G. K. Chesterton en H. Belloc was hij voorstander van het economische principe van het distributionism, bescheiden maar waardevol persoonlijk eigendom. Hij verwierp het grootkapitalisme met zijn loonslaven-cultuur. Hij zou gruwen van het wereldkapitalisme zoals zich dat nu ontwikkelt ten koste van fundamentele vrijheid. Hoe groter de dingen worden, des te kleiner, saaier of vlakker wordt de aardbol. Wanneer ze Amerikaans sanitair, moraal-pep, feminisme en massaproductie in het hele Nabije Oosten, USSR, de Pampa's, El Gran Chaco, het Donaubekken, Equatoriaal Afrika, Gunder Verder en Binnen Mumbolan, Gondwhanaland, Lhasa en dorpjes van het donkere Berkshire hebben ingevoerd, wat zullen we dan allemaal gelukkig zijn.
Rotzooi Edmund Wilson deed het af met puberale rotzooi. Edwin Muir klaagde dat de helden allemaal jongens uit groep 7 zijn, die niets van vrouwen weten. Daarop riposteerde Tolkien: Laat Edwin Muir en zijn vertraagde adolescentie naar de drommel lopen, ( ) hij is oud genoeg om beter te weten. Het zou hem misschien goed doen om te horen wat vrouwen denken van zijn kennis van vrouwen, vooral als proef voor het geestelijk volwassen zijn. Tolkien laat zijn helden wel trouwen en kinderen verwekken, maar niemand staat daar met zijn neus bovenop.
Invloed Dat heeft uiteraard te maken met de positie van de Daily Telegraph in de mediawereld behoudend en van huis uit rooms-katholiek, maar het toont tegelijkertijd aan dat christelijk schrijverschap ook in een niet-christelijke cultuur invloed heeft. De kwaliteit is dan bepalend voor het succes. Het heeft Tolkien aan geen van beide ontbroken.
|