Boekrecensie |
Titel: De Toren der Standvastigheid Auteur: Gertrud von le Fort Uitgeverij: Den Hertog Houten, 2001 ISBN 90 331 1521 2 Pagina's: 67 Prijs: 12,50
|
Recensie door Esther Karels-Boonzaaijer - 13 september 2001 Marie Durand Ze was nog bijna een kind, blozend en fris, toen de zware deuren van de Tour de Constance voor haar opengingen. Vaalbleek en gerimpeld zou ze de toren weer verlaten. Achtendertig jaar zat de hugenote Marie Durand (1715-1776) gevangen in een toren van Aigues-Mortes in Zuid-Frankrijk. In de novelle De Toren der Standvastigheid wordt verteld hoe zij door toedoen van een rooms-katholieke prins vrijkwam. Het verhaal van Marie Durand spreekt tot de verbeelding. Diverse boeken werden over haar geschreven. Zo verscheen onlangs bij uitgeverij Den Hertog het jeugdboek Opgesloten. Dezelfde uitgever publiceerde De Toren der Standvastigheid, een novelle, in de jaren vijftig geschreven door Gertrud von le Fort. Voor een vertaling uit het Duits zorgde Nico Eikelenboom. De novelle gaat vooral over de prins van Beauvau, die zich het lot van Marie Durand aantrok en haar vrijlating bewerkstelligde. De prins legt vanwege zijn gouverneurschap een plichtmatig bezoek af aan de Tour de Constance, waar Marie gevangenzit. De ontmoeting met haar markeert een wending in zijn leven. Zijn wereldbeeld wankelt. Wat is het geheim van Maries innerlijke kracht? Hoe kan zij anderen opbeuren, en zelfs hem vriendelijk toespreken? God heeft de gevangenen lief, Hij geeft hun innerlijke vrijheid, zegt ze. De innerlijke vrijheid is onoverwinnelijk geen toren, geen poort, hoe stevig vergrendeld ook, kan die tenietdoen. In een opwelling schenkt de prins haar en de andere gevangenen ook fysieke vrijheid. Dit valt echter buiten zijn bevoegdheid: alleen de koning heeft het recht om gratie te verlenen. De prins moet dus naar Parijs afreizen om toestemming van de koning te vragen. Via Reinette, de maîtresse van de koning, moet er wat te regelen zijn. Ze regelt inderdaad voor de prins een audiëntie. Plaats van handeling is het slaapvertrek. Dit dramatische gedeelte is van het type haarborstel, zijden nachtgewaad, een koning die 'juist' binnenkomt en hoogoplopende emoties. Reinette beeft over al haar leden. De koning wil wel aan de prins van Beauvau gratie verlenen, maar niet aan de gevangenen. Dat kan de prins niet accepteren, dan maar liever zelf de gevangenis van Aigues-Mortes in. Dit gebeurt ook werkelijk. De auteur schrijft dat hier eigenlijk het verhaal stopt, omdat over het verdere verloop onzekerheid bestaat.
Pathetisch De novelle komt ondanks deze en andere mooie zinnen een beetje simplistisch op mij over. Alsof Parijs een kneuterig dorp is, waar je allicht meneer Voltaire ontmoet. Naar aanleiding van een gesprek met Voltaire denkt de prins: Was dat nog dezelfde vriend van weleer, die hier in het geurende koffiehuisje met zijn geest praalde? Misschien had de vertaler wat kunnen bedenken dat minder 'fout' zou klinken. Waarom gaat het over de koning en wordt niet één keer zijn naam, Lodewijk XV, genoemd? Het pathetisch woordgebruik heeft geen zeggingskracht meer. Het heeft juist een tegengesteld effect. De prins wordt nu eens overvallen door een ontstellende gedachte en verkeert dan weer in de meest wonderlijke stemming van de wereld. Reinette heeft een onbeschrijfelijk zelfbewuste charme. Ook kan het gebeuren dat iemand sprakeloos van ontzetting is en toch door blijft praten.
|