Boekrecensie

Titel: N.V. Verga
Auteur: J. A. Deelder

Uitgeverij: De Bezige Bij
Amsterdam, 2001
ISBN 90 234 4818 9
Pagina's: 63
Prijs: ƒ 25,-

Recensie door drs. A. J. Maasland - 2 mei 2001

Gedichten van Deelder
soms niet onaardig

Sommige dichters hebben hun roem meer te danken aan hun persoonlijkheid dan aan de kwaliteit van hun schrijfsels. Althans, die gedachte komt bij me op tijdens het lezen van J. A. Deelders nieuwste dichtbundel ”N.V. Verga.” Veel esthetisch genot weet ik er tenminste niet aan te beleven.

Waarschijnlijk was het ook niet de eerste zorg van Deelder (die wel bekend staat als ”de nachtburgemeester van Rotterdam”) om een aantal 'mooie' gedichten te leveren. Maar het lijkt me gerechtvaardigd om van een bundel die uitkomt bij een literaire uitgever als ”De Bezige Bij” iets origineels te verlangen, of op z'n minst iets inhoudvols.

Als Deelder origineel en inhoudsvol probeert te zijn, dan doet hij dat veelal met behulp van het stijlmiddel humor. Maar helaas, veelal zijn Deelders grollen smakeloos, oftewel flauw; op z'n best zijn ze niet onaardig, op z'n slechtst blasfemisch. Twee voorbeelden uit de categorie ”smakeloos” zijn te vinden in de serie ”Dialoog:”
„Je zit in
de val!”

„Kop dicht.”
(NB: Dit is het hele gedicht.)

Volgende bladzij:
„Die snelheid is
waanzinnig! Als
ze ons een band lekschieten is
het gedaan!

Dat kan niet. Ik
heb massieve banden.”
(NB: idem.)

Het lukt me niet hier iets zinnigs in te ontdekken – of zou de zinloosheid (volgens de dichter) de zin ervan moeten zijn?

Sterfbed
Tot de categorie ”niet onaardig” behoort het titelgedicht ”N.V. Verga.” Op bladzij 41 blijkt dat ”N.V. Verga” de naam is van een firma die plaatsbewijzen verkoopt van
„de handvol raketten
waarmee het mensdom
zich moet redden”
voor het vergaan van de wereld. Helaas kan niet iedereen mee:
„Hart-
verscheurend de tafrelen
voor de loketten waar men
gratis lunchpakketten
zal verstrekken aan hen
die wegens één of meerdere
defecten niet de moeite
waard zijn van het redden.”

Als je lang genoeg over dit gedicht nadenkt, wordt het aangrijpend; het bevat een boodschap waarvan Deelder zelf de reikwijdte waarschijnlijk niet overziet. De laatste regels:
„o het gevloek
en het geketter bij 't
verstrijken van die laat-
ste tien tellen.”

Ook een gedicht als ”Op sterven” kan ermee door. Het is een onderkoelde beschrijving van het sterfbed van de moeder van de ikfiguur. De moeder praat dementerend tegen de dichter en een paar keer keert de zin terug:
„Ik kijk naar het par-
keerterrein en knik.”

De dichter geeft geen uiting aan zijn emoties, en maakt op deze manier voelbaar dat hij met de dood geen raad weet.

Van de laatste categorie geen voorbeelden.

Raptekst
Welke esthetische kenmerken maken een gedicht tot poëzie? Oké, rijm is niet verplicht, een andere vorm van klankspel misschien ook niet. Maar op z'n minst mag je toch verlangen dat het gedicht lóópt, dat het metrisch logisch in elkaar zit. Voor een aantal gedichten uit ”N.V. Verga” geldt dat ook, ze kunnen prima als raptekst fungeren. (Voor niet ingewijden: een raptekst is, zeg maar, een tekst die je rap moet opzeggen met veel drum erbij.)

Maar bij declamatie van ”Verhefbrug” moet de drum wel hard slaan om het weinig ritmische van het gedicht te overstemmen. Het gaat onder meer over verslavende waar die
„per doosje à één joet
onder liefhebbers verbreid
voor menigeen de brug sloeg
naar een hogere realiteit.”
Met name in de zinsnede „de brug sloeg” valt de klemtoon verkeerd.

Kortom, niet ieder gedicht uit Deelders nieuwste bundel hoeft meteen de prullenbak in. Maar ”N.V. Verga” zelf aanschaffen? Ik zou het niet doen.