Boekrecensie |
Titel: Buiten adem Gedichten Auteur: Harmen Wind Uitgeverij: De Arbeiderspers Amsterdam/Antwerpen, 2001 ISBN 90 295 5631 5 Pagina's: 68 Prijs: 31,95
|
Recensie door C. A. de Niet - 28 maart 2001
Schatgraven in de menselijke geestNiet alleen het schrijven, ook het lezen van poëzie is in hoge mate een kwestie van oproepen en verwerken van associaties. In dit opzicht is alleen reeds de omslag van Buiten adem, de nieuwe bundel van Harmen Wind, te beschouwen als een gedicht. In vijf reeksen, met titels die verwijzen naar ervaringen van de menselijke geest, gaat de dichter op zoek naar wat ogenschijnlijk buiten de werkelijkheid staat en haar toch als aangrijpende realiteit stempelt. Het is Steven van der Gaauw, die de vormgeving van de bundel op zich nam, wel toevertrouwd een eigen spel met de dichterlijke gegevens te spelen. De omslag toont een schilderij van Jan Mankes uit 1913, Grote uil op scherm; links onderin zijn onder elkaar de naam van de auteur, de titel van de bundel, het trefwoord gedichten en het uitgeversmerk geplaatst, in een kleurstelling die met het schilderij overeenkomt. De schuine lijn die door de rechterkant van de tekstblokjes gevormd wordt, is de diagonaal die via de schouder van de uil doorloopt; de andere diagonaal (kruislijn!) loopt langs de vleugellijn van de uil van linksboven naar rechtsonder. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken mijn eerste associatie bij deze bundel dat de lezer geacht wordt, gestimuleerd door het symbool van de wijsheid, eerst even na te denken over de combinatie van deze woorden met dit beeld en deze beeldlijnen. Nu brengt elke lezer uiteraard zijn eigen verbeeldingswereld mee. Daarom is mijn associatie niet verplichtend voor elke beschouwer van de bundel. De duidelijke visuele koppeling van de auteursnaam Wind met het kernwoord in de titel adem bracht mij evenwel tot de gedachte dat hier een waarneembaar spel bedreven wordt met het begrip geest. Al kijkend en lezend schoot mij het Griekse woord pneuma te binnen. Dat betekent, zoals bekend, iets als adem, wind, geest. Deze bundel gedichten exploreert inderdaad het terrein van de geest, in vijf reeksen van telkens negen gedichten. Verbeelding, ontdekking, herinnering, ervaring, beleving de reekstitels duiden evenzovele stadia van het schatgraven in de menselijke geest aan. Een nieuwe associatie doet zich dan voor: schatgraven is eigenlijk zoeken naar dingen die verloren zijn, die buiten je onmiddellijke bereik liggen, en die je niet meer of nog niet met de handen tasten kunt. Verloren schatten zijn het ook, waaruit de geest, het leven en de adem geweken zijn en waar je niettemin in ademloze spanning naar blijft zoeken. Het sterke openingsgedicht Tekening laat zien dat de dichter zich in taal een nieuwe werkelijkheid schept, die voor hem het terrein is waarin zijn onderzoekingstocht zal plaatsvinden. Zo wordt hij van fantast tot waarnemer.
Tekening Helaas zijn niet alle gedichten in de bundel van dit niveau. Wat bijvoorbeeld in Burgemeester, uit de afdeling Herinnering, beschreven wordt, mag voor de dichter een gebeurtenis geweest zijn waardoor hij nog lang gekweld werd of buiten adem raakte, meer dan een flauw vertelseltje over een letterlijk nog kinderachtiger en ordinair plagerijtje is het voor de lezer niet. Als er dan toch verteld moet worden, is de manier waarop Harmen Wind dat doet in Zijn handen uit de reeks Ervaring mij liever. Met diep respect en liefdevolle aandacht beschrijft de dichter daar de handen van zijn vader, onhandig in liefkozen, kleine gebaren. Daar is een gedreven tekenaar in woorden bezig. Maar snelle schetsjes, waarvan je als kijker en lezer na een vlugge blik erop al genoeg begrijpt om ze niet nogmaals en dan wat nauwkeuriger te gaan bezien, daarvan staan er echt te veel in Buiten adem. Waar het schatgraven in de geest bijna letterlijk heeft plaatsgevonden, weet Wind echter zijn ontdekking tot verrassende verzen om te smeden. Dan worden beeld en titel op de omslag voortgezet in gedachten en versvormen die recht doen aan de gewekte verwachtingen. Zo in het laatste kwatrijn van Het meisje van Yde:
Betrapt, uit haar bestemming losgestoken,
|