Boekrecensie |
Titel: Meisje in hyacintblauw Auteur: Susan Vreeland Uitgeverij: Bzztôh Den Haag, 2000 ISBN 90 5501 750 7 Pagina's: 192 Prijs: 29,50
|
Recensie door drs. W. Wouters-Maljaars - 7 maart 2001
Meisje in hyacintblauw pleidooi voor kunst en ode aan de schilder
De zesendertigste VermeerVan Johannes Vermeer zijn slechts vijfendertig schilderijen bekend. Susan Vreeland, afkomstig uit San Diego, creëert in Meisje in hyacintblauw het zesendertigste. Uitgeverij Bzztôh geeft het uit om haar 30-jarig bestaan te vieren. In deze roman wordt het schilderij gevolgd vanaf nu tot de tijd van het ontstaan. Je kunt de roman ook achterstevoren lezen: je begint bij Vermeer en eindigt bij de laatste eigenaar. De roman schildert beknopt de levens van de zes eigenaren van het doek en de invloed die het Meisje in hyacintblauw daarop heeft gehad. De roman begint met laatste eigenaar, Cornelius Engelbrecht, een wiskundeleraar van Duitse afkomst. Hoewel hij er zelf van overtuigd is dat het schilderij een echte Vermeer is, houdt hij angstvallig verborgen hoe hij eraan is gekomen. Totdat hij op een dag een collega het schilderij laat zien en zijn geheim vertelt: zijn vader was een Duits soldaat die een rol speelde bij de razzia op tweeduizend Joden in Amsterdam. Als zijn vader een Joods gezin op straat zet en in het huis de bewuste Vermeer aantreft, kan hij zich niet beheersen en neemt het schilderij mee. Na de oorlog wordt het leven van vader en zoon Engelbrecht één grote schuilpartij. Cornelius draagt deze last altijd met zich mee en vraagt uiteindelijk vertwijfeld aan zijn collega: Zie je, nu er iemand is die inziet dat het authentiek is, is het allemaal de moeite waard geweest, vind je niet?
Zwijgzaam Via Laurens van Luyken, die in het meisje op het schilderij nog altijd zijn vroegere geliefde koestert, komen we bij een Française die gedwongen getrouwd is met een Hollander. Het schilderij houdt ook haar een spiegel voor. Zij wordt vooral jaloers op het meisje en voelt de pijn van haar eigen onvruchtbaarheid. In een poging om te ontsnappen aan haar omstandigheden pleegt ze overspel en zoekt op die manier een weg terug naar haar geboortegrond in Frankrijk. Als noodoplossing verkoopt ze het schilderij zonder documenten voor een habbekrats. Tijdens de St.-Nicolaasvloed in 1717 komt het schilderij, samen met een pasgeboren baby, in het bezit van een arm boerenechtpaar. De vrouw is zeer gehecht aan het schilderij, maar wordt door haar man gedwongen het te verkopen om pootaardappels te kunnen kopen. Via Adriaan Kuypers, de verwekker van het aangespoelde kind, komen we bij Johannes Vermeer. Dringend in geldnood, opgejaagd door zijn schuldeisers, aangespoord door zijn opdrachtgevers en steeds op zoek naar rust in een gezin met elf kinderen, verlangt hij naar een onderwerp om weer te kunnen schilderen en tevens geld op de plank te brengen. Tijdens een woede-uitbarsting van zijn dochter Magdalena krijgt hij een ingeving. Hij schikt haar in een bepaalde pose, zet het naaimandje op haar schoot, opent het venster en schildert haar.
Knap Het minst echt vind ik de Franse mevrouw in Blauwe hyacinten. Susan Vreeland schetst haar in de tijd van de vlug flauwvallende vrouwen, die koude baden nemen om de hysterie af te laten nemen en altijd vlugzout op zak hebben, maar haar neiging om overspelige handelingen in muziektermen te beschrijven grenst aan het belachelijke. Toch is Vreelands roman een verrassend mooi pleidooi voor kunst en een ode aan Vermeer.
|