Boekrecensie |
Titel: De Schrijver. Een literaire estafette Auteurs: Harry Mulisch, Gerrit Komrij, Adriaan van Dis, Maarten 't Hart, Remco Campert, Marga Minco, Hugo Claus, Joost Zwagerman Uitgeverij: De Bezige Bij Amsterdam, 2000 ISBN 90 234 7053 2 Pagina's: 171 Prijs: 34,90
|
Recensie door G. J. van de Wege - 7 maart 2001
Estafetteboek wekt irritatie door bedekte toespelingen
Humor van een literair clubjeHet ontbreekt het Nederlandse literaire leven niet aan opzienbarende acties. Vorig jaar werd Gerrit Komrij tot Dichter des Vaderlands gekozen, onlangs schreef een aantal dichters op basis van de uitkomsten van een NRC-enquête het ideale gedicht volgens Nederlandse smaak, en nu ligt er een literaire estafette in de boekwinkels met als titel De Schrijver. Het is een aardig idee: laat een bekende schrijver het eerste hoofdstuk van een roman schrijven en elk volgend hoofdstuk door een andere auteur. In De Schrijver bijt Harry Mulisch het spits af. Verder schreven mee: Gerrit Komrij, Adriaan van Dis, Maarten 't Hart, Remco Campert, Marga Minco, Hugo Claus en Joost Zwagerman. Voorwaar een illuster gezelschap. Mulisch begint de roman met een hoofdstuk over Matthijs de Schrijver, die in 1947 zijn enige boek, Weerzin, publiceerde. Het boek baarde veel opzien, maar de schrijver De Schrijver verdween spoorloos. Ton Botvanger, een bekende neerlandicus en gespecialiseerd in de Nederlandse letterkunde van 1945 tot 1950, krijgt een onbekende tekst van De Schrijver in handen gespeeld en begint een zoektocht naar de auteur. Daarbij ondervindt hij zware concurrentie van hoogleraar Jaap Wansloot. Komrij doet Botvanger in Parijs belanden, Van Dis maakt er een detective van, en hoe kon het anders bij 't Hart doet een vrouwelijke student van Botvanger haar intrede. Campert gooit vervolgens roet in het eten; hij laat, volgens een beproefd recept, het voorgaande in een droom verkeren. Daarop moet Minco zich in moeilijke bochten wringen om het verhaal in de lijn van al haar voorgangers voort te zetten, ze wijkt gedeeltelijk ook af van het door Campert vertelde. Bij Claus komen we in fantastische sferen, en Zwagerman sluit de ring. De Schrijver blijkt alle Nederlandse auteurs van kopij te voorzien, en Botvanger mag zijn opvolger worden.
Satire Maar daarmee houdt het wel op. Veel wezenlijks wordt er niet verteld, af en toe is De Schrijver een tamelijk smerig boek, en om het als satire te lezen moet je goed ingevoerd zijn in het, vooral Amsterdamse, literaire milieu. De toespelingen op allerlei schrijvers en andere literaire figuren zijn legio. De vriendschapsbanden tussen hoogleraren en schrijvers, de universitaire neerlandistiek en het uitgeversgekonkel worden door de heren met veel genoegen bespot. Zelf ben ik niet zo thuis in de desbetreffende wereld; ik vermoed dan ook slechts een klein deel van de verwijzingen te hebben opgepikt. Neerlands Grote Schrijver Harry Mulisch is in elk geval het mikpunt van bijna al de anderen. Ze kunnen hem laten paraderen doordat Komrij hem in het tweede hoofdstuk opgevoerd heeft onder de niet onamusante naam van Theo Ego. Ook de Leidse hoogleraar Ton Anbeek (vergelijk: Ton Botvanger en Jaap Wansloot) moet het nogal ontgelden.
Irritant Tegelijkertijd heeft deze humor iets irritants, iets van een besloten vriendenclubje waar voortdurend bedekte toespelingen worden gemaakt die je als buitenstaander ontgaan, het is de humor van de artistieke happy few. Al met al is het lezen van De Schrijver geen al te vervelend karwei, maar erg veel wijzer word je er ook niet van.
|