Recensie door Els Brussé-Dekker - 6 september 2000
Ds. Budding schrijft
boek met boodschap
Het schrijven van fictie is ds. D. J. Budding blijkbaar bevallen. Na zijn debuut De band die nooit breekt, dat drie jaar geleden verscheen, ligt nu Ik zal wederbrengen in de boekwinkel. Erg lang hebben de eerste exemplaren het niet op de planken uitgehouden; volgens uitgeverij De Ramshoorn was de eerste oplage van 2500 stuks binnen enkele weken uitverkocht.
Het eerste boek, verschenen bij Den Hertog, ging nog gewoon voor roman door; voor zijn tweede boek heeft ds. Budding het nodig gevonden in een voorwoord uit te leggen dat het niet een roman te noemen is, waarna hij die stellige uitspraak weer afzwakt door al ontbreken romantische elementen niet. Het boek is ook geen geschiedenis, hoewel het begint bij de watersnoodramp in 1953. Wat is het dan wel? Volgens de schrijver is het meer bedoeld als een gelijkenis, waarna hij weer uitbreidt met: Toch is het ook meer dan een gelijkenis, omdat er autobiografische elementen en ervaringen uit de prediking en het pastoraat in verwerkt zijn.
Goed, dit boek is dus geen roman, maar een gelijkenis en nog wat meer. De boodschap, hoe God werkt in de harten van kinderen, jongeren en ouderen is de hoofdzaak; als de boodschap de lezer raakt en redt, is het boek niet tevergeefs verschenen, besluit ds. Budding zijn woord vooraf. Dus toch een preek, maar nu weet de lezer het tenminste meteen.
Bekeringen
Hoofdpersoon in het boek is Johannes, die in de nacht van de watersnoodramp geboren wordt. Zijn ouders komen om, maar hij blijft gespaard, omdat hij in zijn wiegje aandrijft bij een jonge vrouw. Zij geeft de wonderlijke vondst aan bij de gemeente, maar niemand komt Johannes bij haar ophalen. Vreemd, want Johannes' opa is ervan overtuigd dat zijn kleinkind niet verdronken is. Waarom hij niet op onderzoek uitgaat, blijft onopgehelderd.
Johannes groeit op tussen godzalige mensen en aan het eind van het boek is hij dominee; hij verkeert in zijn jeugd vaak in diepe zielsangsten, maar op een avond vindt hij vergeving in de liefde en de gerechtigheid van Christus. Johannes is niet de enige persoon die dat overkomt; verschillenden krijgen genade, nadat ze hebben ingeleefd dat ze niets anders dan de hel hebben verdiend. Aangrijpend om te lezen. Maar naarmate het boek vordert en het aantal bekeringen toeneemt, dringt zich steeds sterker de gedachte op dat het nu wel een beetje goedkoop wordt als personen de een na de ander tot geloof komen. Misschien had ds. Budding beter wat herinneringen kunnen bewaren voor nieuwe boeken, waarin de bekeringen meer aandacht krijgen en niet schetsmatig worden afgehandeld.
Stereotiep
Omdat het in dit boek om de boodschap gaat, zou je je als lezer waarschijnlijk niet al te druk moeten maken over de clichéformuleringen en de beperkte variatie in woordgebruik; het boek leest trouwens heel vlot weg en dat is een verdienste. Wat wel tegen de borst kan stuiten, zijn stereotiepe typeringen van personages. De vrouw van de vrijzinnige dominee is modieus gekleed, heeft kortgeknipt haar, de lippen licht aangezet, iets blauws boven de ogen en de juffrouw die op de eerste lesdag van Johannes losbarst over de evolutie en later een korte relatie met de eerdergenoemde dominee beleeft, heeft ook kort haar dat bovendien geverfd is, rode lippen en boven haar ogen was iets blauws. Je zou bijna denken dat ds. Budding bedoelt dat je vrouwen die er zo uitzien maar beter uit de weg kunt gaan.
Met de verborgen aansporing van dit boek om God te zoeken is natuurlijk niets mis; wie zich niet stoort aan een voorspelbaar verhaal, het feit dat vele personages zich gedragen zoals van het van hen geschetste type kan worden verwacht en uitspraken over de levensstijl van mensen die kort door de bocht gevonden kunnen worden, zal het boek met genoegen en waardering lezen.
|
|