Recensie door drs. G. C. de Waard - 24 mei 2000
Revolutionair Gerrit
Paape hekelt de revolutie
De revolutie verteert haar eigen kinderen. En als ze dat niet doet, bezorgt ze hen vaak een teleurstelling. Daarvan is Gerrit Paape (1752-1803) het sprekende bewijs.
Leven en werk van Paape, die zijn loopbaan begon als tekenaar in een Delftse plateelbakkerij, zijn zeer wisselvallig. Hij ontwikkelt zich tot volbloed patriot, neemt volop deel aan de woelingen van zijn tijd, wordt ten slotte ambtenaar op het ministerie van Nationale Opvoeding van de Bataafse Republiek en is al snel een vergeten man.
Hij begint een literaire loopbaan als schrijver van vrome gedichten, die hij later, fervent antiklerikaal geworden, als dweperij bestempelt, doet mee aan de patriottische mode van verheerlijking der vrijheid in Vaderlandse gedichten (1784), en publiceert meer dan honderd verhalen, dichtbundels en toneelstukken, maar deze veelheid kan niet voorkomen dat hij ook als schrijver in vergetelheid raakt.
Heete koorts
Die vergetelheid is deels een gevolg van het feit dat Paapes geschriften eenzijdig geïnspireerd zijn door de politiek: meegevoerd met de grote stroom van patriotse en antipatriotse pamfletten raakten ze uit het zicht nadat de staatkundige heete koorts (aldus de typering van een recensent uit 1799) was uitgewoed.
Een beter lot trof tijdgenoten, evenzeer patriotten, wier blikveld wijder was of die in een ander literair klimaat ademden (Wolff en Deken, Bellamy, Feith). En na de Restauratie van 1813 was er voor de geschriften van het patriottismus geen interesse meer.
Prof. dr. P. J. Buijnsters, kenner van onze achttiende-eeuwse letterkunde, was het die Gerrit Paape herontdekte als een van de ten onrechte vergeten woordvoerders van de Nederlandse Verlichting. Hij gaf van hem Het leven en sterven van een hedendaags aristocraat uit. In de jaren '90 werd de fakkel overgenomen door Peter Altena, die eveneens enkele artikelen aan Paape wijdde. Nadat hij eerder (1996 en 1998) werk van Paape had uitgegeven, bezorgde hij nu een editie van diens Vrolijke Caracterschetsen en De Knorrepot en de Menschenvriend in één band.
Beide verhalen verschenen in 1797, toen aan Paapes politieke activiteit een eind was gekomen. In dat jaar was hij naar Den Haag teruggekeerd uit Leeuwarden als mislukt rechter bij het hof van Friesland, waar sinds mei 1796 rechtgesproken was door juridisch ongeschoolden. De teleurstellingen van die jaren waren de directe aanleiding tot het ontstaan van de verhalen: de balans van de Bataafse revolutie is erin opgemaakt.
Satirische schetsen
Karakteriseren als literaire bezigheid werd al in de Oudheid beoefend en na de Middeleeuwen hernomen, hetzij in poëzie (Huygens), hetzij in proza (Van Effen). Van die laatste vorm bedient ook Paape zich in zijn satirique schetsen en dito levensbeschrijvingen, die misschien nog het best getypeerd kunnen worden als illustraties van de klacht (blz. 21): Is het waare, het zuiver Patriottismus dan zo gemaklijk in de bespiegeling, en zo moeilijk in de uitöeffening? Het predikt de bevordering van het algemeen belang, en derzelver meeste en eerste voorstanders gebruiken het doorgaands als het thans geschiktste middel, om hun eigen belang boven alles te stellen en te bevorderen!
Wat de ikverteller in het eerste boek verhaalt en wat de vrienden Jaspert en Julfert in het tweede meemaken, laat de onverbeterlijkheid der mensen zien; het bewind mag veranderd zijn, de ondeugden blijven: hoogmoed, ijdelheid, opportunisme enzovoort. Gebleken is dat enkele schetsen hekeling zijn van personen die tot Paape in relatie hebben gestaan: achter burger Bram in het eerste boek verbergt zich de Delftse kuiper Abraham van der Poth, in het tweede wordt in dominee Arendsneus de doopsgezinde predikant Staal, Paapes collega-rechter, gehekeld.
Kwaliteiten
Gerrit Paape is een goed verteller. Het best is hij mijns inziens in zijn levensbeschrijvingen, met name in die waarin de humor de satire verzacht. Het meest getroffen heeft mij het verhaal van de eenvoudige patriotse boer Japik, die zijn Pleuntje verliest door de instorting van de troon der vrijheid in zijn vrijheidstempel en zelf het leven laat nadat zijn illusies zijn vervlogen.
Wie de geschiedenis van de Nederlandse revolutie tussen 1787 en 1795 door de bril van Gerrit Paape bekijkt, ziet weer bevestigd: er is niets nieuws onder de zon. Jammer dat de auteur op veel plaatsen geestig wilde zijn met het Boek waarin die waarheid duizenden jaren vóór ons is gepredikt.
|