Boekrecensie

Titel: De kikker die zichzelf opblies en andere Middelnederlandse fabels
Samensteller: Anda Schippers

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 1999
ISBN 90 214 0593 8
Pagina's: 109
Prijs: ƒ 13,25

Titel: In een web van vriendschap
Samenstellers: Mieke B. Smits-Veldt en Martha S. Bakker

Uitgeverij: Querido
Amsterdam, 1999
ISBN 90 214 0594 6
Pagina's: 143
Prijs: ƒ 13,25

Titel: Huiselijke poëzie
Samensteller: Ellen Krol

Uiteverij: Querido
Amsterdam, 1999
ISBN 90 214 0592 X
Pagina's: 195
Prijs: ƒ 13,25

Recensie door Katrien Ruitenburg-de Bonte - 23 februari 2000

Fabels, brieven en poëzie

In het jaar 2000 wordt ons ruimschoots de gelegenheid geboden terug te blikken op het voorbije millennium. Wie dat ook eens wil doen op het gebied van de Nederlandse literatuur, kan aan de slag met behulp van de Griffioen-reeks.

In de Griffioen-reeks zijn al zo'n veertig deeltjes verschenen. Met zorg en kennis van zaken presenteren diverse samenstellers literatuur van voor 1850, in hedendaags Nederlands overgebracht. Alleen de drie laatstverschenen deeltjes al tonen hoe afwisselend de Nederlandse literatuurgeschiedenis is.

”De kikker die zichzelf opblies en andere Middelnederlandse fabels” bevat een aantal fabels uit diverse verzamelingen. De samenstelster laat de lezers kennismaken met de diversiteit in vorm, inhoud en herkomst die de overgeleverde fabels kenmerkt. Sommige zijn bekend, zoals die over de maag en de ledematen. Dat voorbeeld laat meteen zien dat niet alle fabels dierenverhalen zijn. Vrijwel alle fabels zijn gebaseerd op een Latijnse versie. Soms ligt de oorsprong daarvan in de klassieke Oudheid, maar vaak ook zijn ze in de Middeleeuwen geschreven.

Destijds ging het erom dat de mensen door middel van een fabel een wijze les beter konden onthouden. De moraal wordt bijna té expliciet weergegeven. In het voorwoord van een fabelverzameling stelt de auteur dat het zijn bedoeling is de mens meer over God en zijn schepping te leren. Het feit dat hij voor zo'n verheven doelstelling zulke eenvoudige, vermakelijke verhalen gebruikt, verdedigt hij als volgt: ook in de Bijbel staat dat de mens zich van tijd tot tijd moet ontspannen, zodat hij beter in staat is Gods wijsheid in zich op te nemen. Door zelfkennis en zelfbeheersing onderscheidt de mens zich van het dier.

Brieven van vrouwen
”In een web van vriendschap” bevat een bijzondere selectie zeventiende-eeuwse brieven, namelijk van vrouwen aan mannen. Het briefverkeer was in de Gouden Eeuw een belangrijke manier om contacten te onderhouden. We lezen mee over de schouder van Constantijn Huygens als die brieven van zijn moeder krijgt. Ze gaan over politieke ontwikkelingen, de preek van zondag, gezondheidsproblemen en huizenbouw, om maar iets te noemen. We zien Maria van Reigersberch, de fiere echtgenote van Hugo de Groot, in de loop der jaren veranderen in een verbitterde vrouw. Tesselschade Roemers Visscher verwijst in een brief aan Caspar Barlaeus naar de fabel van de vos en de ooievaar die opgenomen is in het boven besproken deeltje!

Suzanna Barlaeus schrijft aan haar verloofde Geeraert Brandt: U begeert van mij niets anders dan een teken van mijn gezondheid en geen papier voorzien van wijsheid en oordeel, wat van vrouwspersonen niet te verwachten is, maar een papier gevuld met genegenheid, waarin zij voor mannen niet behoeven onder te doen. Elders uit de intelligente Suzanna zich meer zelfbewust, maar hier voegt ze zich waarschijnlijk naar de wensen van haar aanstaande echtgenoot. Wij moeten vanuit onze context, aldus de samenstelsters, niet zwichten voor de verleiding deze opmerking ironisch te lezen!

Johanna de Witt, de zuster van Johan en Cornelis die zo tragisch aan hun einde kwamen, regelt van alles voor haar uitgebreide familie. Ze zorgt voor een betrouwbare min en voor rouwkleding, en neemt nichtjes en neefjes onder haar hoede. Alida Bruno en Geertruyd Gordon richten zich tot bewonderde dichters, van wie ze aandacht verwachten voor hun eigen poëzie.

Huiselijke dichters
Tot mijn eigen verbazing heb ik bijzonder genoten van de ”Huiselijke poëzie”, een royale bloemlezing van de verzen die vooral mannelijke dichters tussen 1800 en 1840 wijdden aan het huiselijk leven. Die poëzie was destijds immens populair. Jammer is dat een index op auteursnaam ontbreekt, en dat de overzetting in modern Nederlands waarbij het rijm gehandhaafd is, soms wat gekunsteld aandoet.

Ondanks mezelf heb ik me overgegeven aan de sfeer van knusheid en saamhorigheid, met de nadruk op eenvoudige genoegens en op deugden zoals huwelijkstrouw en meedogen. Waarschijnlijk ontroert deze poëzie, omdat in deze hectische tijd zo'n gemis ervaren wordt aan innerlijke rust en harmonieuze huiselijkheid. Het gedicht van H. Tollens over een gevallen meisje en het pleidooi van M. Westerman voor borstvoeding zijn trouwens verre van voorspelbaar. H. A. Spandaw noemt een hart, dat zijn geluk gevoelt Gods grootste gunst. H. Tollens prijst zich gelukkig om zijn voorspoed en vraagt zich dan af: „Of druist die aardsgezinde zucht/ uw doel, o Vader! tegen?/ Vergeving, zo uw wil haar wraakt:/ gij hebt ook de aard zo schoon gemaakt/ en mij zo rijk aan zegen!”