Boekrecensie

Titel: Des christens groot interest
Auteur: William Guthrie

Uitgeverij: Lindenberg
Rotterdam, 1999
ISBN 90 70355 20 5
Pagina's: 173
Prijs: ƒ 29,90

Recensie door J. Bout - 30 december 1999

Kleinood van Guthrie

Als een kostbare schat droeg hij het boekje van Guthrie altijd bij zich. Zijn beoordeling was kort, maar krachtig: „Ik beschouw de schrijver als een van de grootste godgeleerden die ooit geschreven hebben. Ik heb verschillende folianten geschreven, maar hierin is meer godgeleerdheid dan in die alle.” Zo bestempelt de bekende theoloog dr. John Owen het boekje ”Des christens groot interest” van William Guthrie.

Guthrie schrijft zijn boekje in 1658 vanuit pastorale bewogenheid met zijn weerbarstige kudde in het Schotse Fenwick. Het is vooral bedoeld om eenvoudigen te bereiken, „zij die niet veel geld hebben om aan boeken te besteden, noch over veel tijd beschikken om te lezen.”

Het inmiddels klassieke boekje vindt zo'n goed onthaal dat het vele drukken, ook in het buitenland, beleeft. De eerste editie in het Nederlandse taalgebied verschijnt in 1669. Deze vertaling van Jacobus Koelman wordt gevolgd door talloze herdrukken tot ver in de twintigste eeuw toe. Onlangs liet uitgeverij Lindenberg ”Des christens groot interest” opnieuw verschijnen, maar nu in heel wat toegankelijker Nederlands.

De vertaler, drs. J. Versloot, vermeldt in zijn woord vooraf dat de oorspronkelijke tekst zo getrouw mogelijk is weergegeven. De (te) lange zinnen zijn in stukken geknipt, echter zonder daarmee de inhoud aan te tasten. Bovendien zijn de geciteerde bijbelteksten nu voor het eerst in hun geheel weergegeven. De voorgaande uitgaven noemden slechts de schriftplaatsen.

De onderverdeling van de hoofdstukken is voorzien van een vetgedrukte, grote letter, wat de leesbaarheid ten goede komt. Het boek opent met een historische inleiding door L. J. van Valen, waarin deze ook zijn theologische visie op de schrijver en het werk uiteenzet.

Speerpunten
Guthrie werkt zijn thema uit aan de hand van twee kernvragen. Je kunt ze speerpunten noemen. De eerste is hoe een mens kan weten of hij werkelijk een zaligmakend deel aan Christus heeft. Op heldere wijze spit hij uit wat kan dienen tot opbouw van het ware geloof. Hij probeert wedergeboren zielen te leiden tot meer kennis van Christus, opdat zij naar de Schrift de loopbaan met ”blijdschap des geloofs” zouden lopen.

De tweede vraag is gericht aan hen die tot de overtuiging zijn gekomen het zaligmakend deel aan Christus niet te bezitten. Hoe kunnen zij dit alsnog verkrijgen? Bijna zou je denken dat het tweede aan het eerste vooraf moet gaan. Guthrie heeft er zijn wijze bedoeling mee. Hij stelt eerst een duidelijke toetssteen of men op goede gronden deel aan Christus hééft. Zijn betoog is ontdekkend, vertroostend, maar ook waarschuwend. Steeds fundeert hij zijn verklaring op de Heilige Schrift. Dat is de kracht van zijn boek.

Helaas stuit ik op heel wat druk- en taalfouten. Jammer van deze mooie en goed vertaalde uitgave. Vergeleken met de Engelse editie lijkt me de vertaling op bladzijde 169 „dat Hij Zich in Zijn juwelen verenige” en „Die is van de Oudheid der dagen” iets minder geslaagd.

De oude, zuivere wijn van Guthrie behoeft geen krans. Dominee Smytegelt zou zeggen: „Leg uw hart er eens bij!”