Recensie door dr. J. Hoek - 15 december 1999
Uit de correspondentie
van ds. A. J. Th. Jonker
Hopelijk zijn er onder de lezers van het RD nog velen die de fijnzinnige en diep bevindelijke meditaties kennen van de theoloog en predikant Aart Jan Theodorus Jonker. Denk aan bundels als Het hoofdstuk der liefde, Doodsschaduw en morgenstond, Hand aan hand en Beter dan robijnen. Deze meditaties geven een indruk van de wijze waarop Jonker bezig was in prediking en pastoraat, maar ook van zijn verwerking van het vele verdriet dat hij in zijn persoonlijk leven moest doormaken.
De Katwijkse predikant B. H. Weegink heeft er goed aan gedaan zijn doctoraalscriptie te wijden aan Jonker. Weliswaar bestaat er reeds een uitstekende biografie van Jonker van de hand van prof. dr. M. van Rhijn (Aart Jan Theodorus Jonker, Amsterdam 1929), maar Weegink brengt nieuwe aspecten naar voren op grond van een nauwkeurig onderzoek van de correspondentie van Jonker. Bovendien heeft hij nadrukkelijk aandacht voor de actualiteit van Jonkers gedachtegoed en positiekeuze.
Het is boeiend om te lezen hoe het werk als predikant in Warnsveld, Heerde, Rotterdam, Ellecom, Dordrecht en Heemstede, alsook het kerkelijk hoogleraarschap te Groningen zich voltrok. Kenmerkende gedachte voor zijn theologische positie en habitus is: Er kan een gemeente zijn zonder theologie. Er kan geen theologie zijn zonder gemeente.
Leerzaam is ook de korte schets van de ethische richting, waarbinnen Jonker een eigen positie heeft ingenomen. Interessant te horen van Jonkers bezoeken aan Paleis Het Loo in Apeldoorn, waar hij sprak met koningin Wilhelmina en prins Hendrik.
Dag en nacht
De auteur verdient alle waardering voor deze bijdrage aan de geschiedenis van de theologie in Nederland, de uitgever voor de fraai verzorgde publicatie met tal van functionele illustraties. De titel van het boek roept wellicht vragen op, maar is treffend gekozen als typering van de mens om wie het gaat. Jonker kenschetste de gelovigen en daarmee ook zichzelf als mensen van de dag en van de nacht tegelijk, Gods kinderen en weeskinderen op hetzelfde moment. Een christen is iemand die geweend heeft en getroost is, en die nog dagelijks weent en getroost wordt. God bespaart Zijn kinderen het lijden bepaald niet! Op Jonkers grafsteen zijn de woorden gebeiteld God zal alle tranen van hun ogen afwissen. Zelf had hij daarvan ooit geschreven: Gods kinderen hebben tranen in de ogen, en God verwacht hen met tranen in de ogen bij Zich, want anders kon er van afwissen van die tranen niet worden gesproken.
Deze leerzame studie biedt doorkijkjes in het kerkelijk leven van het begin van deze eeuw en geeft ook (en vooral) zicht op het geestelijk leven van een bekend prediker. We zouden er geen goed aan wanneer we voorgangers als Jonker vanuit een bepaalde eenkennigheid zouden vergeten.
|