Boekrecensie |
Titel: Hinkelen binnen de lijnen Auteur: dr. C. van der Kooi Uitgeverij: Kok Kampen, 1999 ISBN 90 435 0057 7 Pagina's: 109 Prijs: 19,90
|
Recensie door ds. G. D. Kamphuis - 15 december 1999
Het sleepnet van de christologieDe plaats van Jezus binnen het christelijk geloof is omstreden en de kerk is in verwarring, stelt dr. C. van der Kooi in Hinkelen binnen de lijnen vast. De ondertitel verklaart de bedoeling: Enkele krijtstrepen voor een christologie. De dogmaticus van de VU noemt de christologie een soort sleepnet; heel de leer over God en de leer over het heil komt erin mee. In het eerste hoofdstuk voert dr. Van der Kooi een pleidooi voor dogma en leer, met twee kerngedachten: de veronderstelling dat theologische ontvouwing en ontwikkeling hetzelfde is als verslechtering, en volkomen onbewezen en zelfs een irrationele voorstelling is. Over de afgelopen eeuw: De indruk wordt gewekt dat het christelijk geloof het zou moeten stellen zonder overgeleverde dogma's en leer. Het beeld wordt opgeroepen van een leer op de terugtocht en de bijbelwetenschap als breekijzer om het geloof uit zijn dogmatische kluisters te bevrijden. Dat dit niet leidt tot afschaffing van alle leer, maar eenvoudig tot een andere leer moge duidelijk zijn (blz. 21). Men hoeft geen theoloog te zijn om Van der Kooi te kunnen volgen in dit helder geschreven boekje. Hij verdedigt en legt klassieke elementen van de christelijke leer uit, door ruim aandacht te geven aan ontwikkelingen als het dogma van de Drie-eenheid en de twee naturen van Jezus. Het dogma is voor hem geen belemmerende factor om over God te spreken, het is veeleer een venster. Over het dogma van de triniteit schrijft hij: Onnutte speculatie? Dorre gedachten? Eerder geldt dat in de taal van die tijd dingen over God zijn uitgesproken met ongelooflijke perspectieven (blz. 60).
Opstanding Het loont de moeite dit boek te lezen. Wat mij betreft mag Van der Kooi zijn bescheiden bijdrage in het debat over de christologie uitbreiden.
Vragen 1. Ik denk aan de opmerking over het monotheïsme in Israël. Ik zou de hofhouding die de rijkdom van Gods handelen representeert (blz. 28) niet in mindering willen brengen op het monotheïsme, hoe godsdienstwetenschappelijk deze term ook is gevuld. Uiteindelijk heb je deze uitermate gewaagde formulering niet nodig om uit te komen waar de auteur uitkomt: Er worden hier al lijnen getrokken die later van betekenis zijn geworden voor de belijdenis van Jezus als Gezant of als Zoon van God (blz. 29). Wel spreekt hij over monolatrie: de aanbidding richt zich tot de ene God. 2. Op blz. 68 scheert de auteur vanuit de eenheid tussen Jezus' mens-zijn en Zijn God-zijn dicht (mij te dicht) langs de gedachten van het theopaschitisme (de gedachte dat ook God lijdt in Gethsémané en aan het kruis). 3. Op blz. 87 concludeert hij dat in de bijbelboeken Lukas en Handelingen de dood van Jezus met behoud niets te maken heeft. Ik zou slechts naar de inzettingswoorden van het heilig avondmaal willen verwijzen: het Nieuwe Testament in Mijn bloed, hetwelk voor u vergoten wordt (Lukas 22:20).
|