Boekrecensie

Titel: Fundamentalisme
Redactie: A. van Harskamp

Uitgeverij: Meinema
Zoetermeer, 1999
ISBN 90 211 37577
Pagina's: 76
Prijs: ƒ 21,50

Recensie door ds. J. H. Velema - 15 december 1999

Vier visies op
fundamentalisme

”Fundamentalisme”. Dat is de titel van een boekje met vier bijdragen over een zeer actueel onderwerp. Het informeert zeer breed, maar stelt tegelijkertijd ook diep teleur.

Het keurig ogende boekwerkje is verzorgd door de faculteit der godgeleerdheid van de Vrije Universiteit. Vier wetenschappers belichten vanuit hun vakgebied dit onderwerp, dat steeds weer associaties oproept met islamitische gruweldaden, bijvoorbeeld in Algerije. Een inderdaad actueel en ingrijpend thema.

De godsdienstfilosoof A. van Harskamp schreef het langste en meest diepgravende hoofdstuk, onder de titel: ”De tegen-wereld van het christelijke fundamentalisme”. Zich aansluitend bij de godsdienstsocioloog H. C. Stoffels lokaliseert Van Harskamp fundamentalistische neigingen binnen de Evangelische Omroep, de kleine rechtse partijen en in de rechterflank van de gereformeerde gezindte.

Als eerste motief van het fundamentalisme noemt hij dat men tegen aantasting van het traditionele gezin is. En als tweede dat men tegen het modernisme is. Dit laatste motief zou ik liever het eerste noemen, en het dan dieper aansnijden dan hier gebeurt. Het fundamentalisme is volgens de auteur een verwerpelijk verschijnsel. Wel vermeldt hij dat het fundamentalisme uitdagend van karakter is. Zo stelt het voor de vraag: Kunnen moderne christenen nog wel recht doen aan de boodschap van het Evangelie, als de aanstootgevendheid eruit verdwenen is? Dat is juist gezien.

De theoloog D. Montsma verzorgde de eerlijkste bijdrage: ”Orthodoxie en Fundamentalisme”. Zijn conclusie is dat het fundamentalisme een geheel eigen vorm van orthodoxie is. Die vorm wordt vooral bepaald door de opvatting over de onfeilbaarheid van de Schrift.

De zendingshoogleraar dr. A. Wessels verzorgde het scherpste artikel. Onderwerp: ”Fundamentalisme als bedreiging van de ware godsdienst”. Gesteld wordt dat joodse, christelijke en moslimse fundamentalisten een beroep doen op hun heilige geschriften. De auteur wil toe naar een joods/christelijk/islamitisch/Afrikaans leerhuis. Joden, christenen en moslims moeten de eigen en elkaars heilige schriften samen lezen. Oud en Nieuw Testament en Koran interpelleren elkaar. Niemand heeft het alleenvertoningsrecht voor zijn of haar boek.

Niemand mag een exclusieve claim leggen op zijn heilige boeken. Dat standpunt wordt verdedigd door een VU-hoogleraar. Wat is er in een eeuw veel veranderd! Snelle afloop als der wateren.

De roomse docente L. Troch uit Nijmegen schreef het interessantste essay, over de invloed van het fundamentalisme op man-vrouwverhoudingen in multireligieuze contexten. Vrouwen zijn vaak het slachtoffer van het fundamentalisme en dat toont deze schrijfster met een keur van argumenten aan.

Bezwaren
De lezer wordt breed georiënteerd op het verschijnsel, dat wereldwijd te signaleren is. Maar de heersende toonzetting van dit boek is: Ieder die sterke nadruk legt op de onfeilbaarheid van de Schrift en die het gezag van Gods Woord in stelling brengt tegenover de schriftkritiek –concreet worden genoemd de godheid van Christus, maagdelijke geboorte, plaatsbekledend verzoeningswerk, lichamelijke opstanding en wederkomst– is een fundamentalist.

Dan komt daar nog bij het streven naar eigen organisaties. Zo wordt duidelijk dat iedereen die vandaag nog gereformeerd wil zijn in de klassieke zin van het woord, een fundamentalist is. Er wordt een streep gehaald door de grondslag van de Vrije Universiteit toen deze werd opgericht, maar ook door heel het gereformeerde protestantisme. Dat stelt diep teleur. Er zijn ook in de gereformeerde wereld fundamentalistische trekjes, maar daarom kunnen we nog wel fundamenteel zijn. Het geschrift dat daarover verscheen, is deze auteurs –uiteraard!– onbekend. Ze gaven hun boek de ondertitel: ”Tussen afkeer en herkenning”. Beter was geweest: ”Tussen afkeer en miskenning”.