Boekrecensie

Titel: Liefdevol oog en open oor, handboek pastoraat in de christelijke gemeente
Redactie: dr. H. C. van der Meulen

Uitgeverij: Boekencentrum
Zoetermeer, 1999
ISBN 90 2390 658 6
Pagina's: 334
Prijs: ca. ƒ 57,50

Recensie door D. Koole - 8 december 1999

Handboek pastoraat in christelijke gemeente

In het spoor van de Opperherder

Voor de kerk van Christus is een goed functionerend pastoraat een levensvoorwaarde. Was dat vroeger zo, vandaag geldt dat in versterkte mate. Het lijkt niet te kras gezegd dat het voor de christelijke kerk in onze gewesten zelfs een voorwaarde voor overleven is. Plaats, omvang en betekenis van de kerk en haar boodschap in het westerse cultuurgebied zijn door allerlei oorzaken en ontwikkelingen geminimaliseerd. Komende zaterdag presenteert Boekencentrum het handboek ”Liefdevol oog en open oor”. Een handboek dat alle andere op dit gebied overstijgt.

Dat een niet altijd even adequaat pastoraat mede debet is geweest aan kerkverlating, wordt naar mijn mening onvoldoende onderkend. Veel kerkverlaters in de periode na de Tweede Wereldoorlog waren bepaald geen kerkhaters, maar zij hebben in hun kerkelijke omgeving de herder gemist die hen in hun vreugden en zorgen, vragen en twijfels (objectieve en subjectieve) zou hebben moeten begeleiden. En dat dan begripvol, met wijsheid en overtuiging richting wijzend, zo nodig corrigerend, met respect voor de intellectuele integriteit van mensen die wat dieper doordachten en vooral met de bewogenheid van de grote Opperherder.

Met name het persoonlijk, individueel gerichte pastoraat is in onze tijd van het hoogste belang. Bewust of onbewust worstelen vandaag veel mensen (ook in de kerken) met zingevingsvragen. Zij lijden aan de absurditeit van het menselijk bestaan op wereldschaal en aan structurele stress doordat men zich niet meer goed opgewassen voelt tegen dat wat vanuit de samenleving op hen toekomt en van hen vraagt.

Auteurskeuze
Aan handboeken over het pastoraat overigens geen gebrek. Elke zichzelf respecterende kerkgemeenschap heeft er voor gebruik binnen eigen kring en daarbuiten over laten schrijven. Boekencentrum presenteert zaterdag op de in Ede te houden studiedag ”Pastoraat in de christelijke gemeente” het handboek ”Liefdevol oog en open oor”. Dit handboek voor pastoraat overstijgt alle bestaande boeken op dit terrein in menig opzicht, allereerst wat de brede opzet betreft.

Het is een opmerkelijk boek. Niet duidelijk is welke overwegingen uitgever en redactie hebben gehad bij de auteurskeuze, maar kennelijk is het de bedoeling geweest het boek een wat breed kerkelijk karakter te geven en er de visie en de ervaring binnen diverse kerkgemeenschappen op het terrein van het pastoraat in samen te brengen. Wat de inhoud betreft is het boek zeer breed van opzet. De auteurskeuze zou misschien nog wat breder hebben kunnen zijn. De schrijvers zijn hervormd, gereformeerd (synodaal) of christelijk gereformeerd en men kan zich afvragen waarom een of meer bijdragen van bijvoorbeeld gereformeerd vrijgemaakte zijde ontbreken.

Wat hiervan zij, de wat brede opzet maakt het boek in deze zin aantrekkelijk dat de lezer ook zicht krijgt op de wijze waarop het pastoraat in andere kerkgemeenschappen functioneert. In het Woord vooraf wordt daarop gewezen.

Uitgever en eindredactie –zo blijkt ook uit de proloog– zijn zich kennelijk bewust geweest dat de inhoud van de bijdragen door de veelkleurigheid van de medewerkers op een enkel punt vragen kan oproepen. Ieder heeft op eigen wijze een bijdrage geleverd en daarbij eigen accenten gelegd. Wel wordt de garantie gegeven dat alle auteurs schrijven in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en in gemeenschap met de belijdenis der vaderen. Die garantie is naar ik meen terecht gegeven, al is het denkbaar dat lezers zich op een enkel punt door de visie en de gevoelens van de auteur niet helemaal overtuigd voelen. Misschien er wel zich door gescherpt voelen in het nadenken over de dingen en dat mag op zich ook als positief worden aangemerkt.

Toegankelijkheid
Is het boek voor allen die we tot de doelgroep rekenen toegankelijk? Over het geheel genomen zeer zeker. Daar waar het praktisch aanwijzingen geeft, aanbevelingen doet in stimulerende en soms in bijsturende zin, is het voor de ”gemiddelde ambtsdrager” alleszins bevattelijk. Ik zou mij wel kunnen voorstellen dat sommige ouderlingen, diakenen en op dit terrein vrijwillig actieve gemeenteleden daar waar auteurs theologisch nogal naar de diepte afsteken, enige moeite zullen hebben hen daarin te volgen. Maar met enige inspanning moet ook dat mogelijk zijn. Bovendien zijn in dit boek theologische beschouwing en pastoraat in de praktijk zeker niet in onbalans. De praktijk overheerst.

Wat de inhoud betreft: binnen de beschikbare ruimte kunnen de bijdragen slechts van een kort commentaar worden voorzien.

Onder de titel ”Zeggen dat er een Herder is” schreef dr. H. C. van der Meulen een inleidend artikel dat ik de theologische toonzetting van het boek zou willen noemen. De vraag wat pastoraat is, hoe de samenhang tussen theologie en pastoraat moet worden gezien en welke stromingen binnen de pastorale theologie aanwijsbaar zijn, wordt vrij diepgaand behandeld.

Daarop volgt een zeer lezenswaardige beschouwing van het herderschap in het Oude en Nieuwe Testament, uitmondend in het pastoraat van Jezus Christus en in de aanbeveling om het in Zijn spoor ook in onze tijd te beoefenen. Het hart van de bijdrage van de eindredacteur vormt voor mij de uitspraak die hij onder het kopje hermeneutisch pastoraat doet: „Het eigene van het pastoraat heeft alles te maken met de vraag hoe ik als mens in het leven deel krijg aan het heil van God in Christus. Dat eigene van het pastoraat schuilt ten diepste in de ergernis van het Evangelie: we komen alleen door en in een Ander tot onze bestemming” (blz. 16).

Bloedsomloop
In het tweede hoofdstuk gaat het over de pastorale gemeente, over het omzien naar elkaar. De schrijver, dr. A. Noordegraaf, noemt het pastoraat (Roscam Abbing nasprekend) „de bloedsomloop van de gemeente.” Kijkend in de geschiedenis en naar onze tijd signaleert hij ontwikkelingen en doet hij aanbevelingen die het waard zijn er grondig kennis van te nemen. Raak is zijn typering dat de kerk vandaag voor velen alleen nog maar betekenis heeft voorzover men zich er prettig in voelt. Hij acht de consumentenmentaliteit van onze supermarktcultuur daaraan vooral debet.

Verder merkt hij terecht op dat de informatietechnologie en de massamedia de geloofsbeleving binnen de kerken sterk hebben beïnvloed. Voor velen –ook in orthodoxe gemeenten– hebben de overgeleverde geloofswaarheden hun relevantie verloren. De bedding van de dragende traditie is bij velen weggevallen, ook binnen rechtzinnige kring. Het pastoraat, de persoonlijke zielzorg dient daarop afgestemd te zijn. Dat vraagt vandaag heel veel van de pastoraal werker.

Grenzen
Daarop gaan de hoofdstukken 3 en 4 van de hand van drs. A. Baars (”Tussen mogelijkheden en grenzen” en ”Van hart tot hart”) in. Voortreffelijke hoofdstukken, waarin diep wordt ingegaan op de persoonlijke instelling van de pastoraal werker. Sterk wordt daarbij benadrukt dat als alles bekronende voorwaarde geldt dat men een levende relatie met God kent. Dan alleen is het mogelijk het werk in de gezindheid van de grote Opperherder waar te nemen. Terecht wordt erop gewezen de zorg voor de eigen ziel niet te verwaarlozen en ervoor te waken dat de 'winst' die men als pastor naar buiten maakt niet op 'verlies' aan het thuisfront (eigen gezin) komt te staan. Hoofdstuk 4 wijst richting met betrekking tot het huisbezoek. Naadloos sluit daarop de bijdrage ”Verstaan en helpen verstaan” van drs. M. A. de Ronde aan. Die richt zich op inzichten en vaardigheden die nodig zijn voor pastorale gespreksvoering. De waardevolle aanbevelingen worden ondersteund met gespreksmodellen en –wat ik als bijzonder aanmerk– met onderstreping van de betekenis van het zogenaamde non-verbale gedrag van de pastor tijdens het gesprek (lichaamstaal in houding, oogcontact, gelaatsuitdrukking in reactie op wat de ander zegt enzovoort).

Ziekte
Een heel fijne, evenwichtige bijdrage vormt hoofdstuk 6 van dr. M. J. Paul over het pastoraat aan zieke mensen. Uit de handreiking die dit hoofdstuk biedt, spreekt grote ervaring.

Ook het pastoraat rond huwelijk en seksualiteit (ds. L. M. Vreugdenhil) krijgt ruim aandacht. Problemen en hun oorzaken worden geïnventariseerd, met aanbevelingen hoe ermee om te gaan. Wat de kerkelijke opstelling jegens ongehuwd samenwonenden betreft bepleit de auteur geen aanvaarding van dit maatschappelijke fenomeen. Vanuit de eigen pastorale praktijk pleit hij er wel voor samenwonenden die op enig moment toch voor het reguliere huwelijk kiezen en om kerkelijke bevestiging vragen, behoedzaam en met christelijke welwillendheid tegemoet te treden. Bij veel waardering voor de nuttige wenken in deze bijdrage vraag ik mij wel af of de beschrijving van de seksuele problemen als oorzaken van huwelijksstoornis (blz. 175/176) niet al te gedetailleerd is. Wordt hier niet de grens van de pastor en de medicus gepasseerd? Als het om de grootste intimiteit van de huwelijksrelatie gaat, past de pastor namelijk discretie en ingetogenheid.

Interessant is wat de schrijver zegt over echtscheiding in de uiteenlopende stellingnamen in de kerken rond homofilie.

Winst
De vier afsluitende hoofdstukken (”Pastoraat bij rouw” van mevrouw M. A. Th. van der Kooi-Dijkstra, ”Speciale vormen van pastoraat” door diverse auteurs, ”Spiritualiteit in het pastoraat” door W. H. Velema en ”Bijbel en gebed in het pastoraat” door E. S. Klein Kranenburg) zijn van hoog gehalte. De lezer zou zich kunnen afvragen waarom het voorname hoofdstuk over spiritualiteit niet een plaats in de buurt van bijvoorbeeld hoofdstuk 5 heeft gekregen.

Ik wens dit boek in veel pastorale handen. Men hoeft zich niet door alles aangesproken te voelen om er toch veel in te vinden waarmee men in het pastoraal bezig zijn winst kan doen.