Boekrecensie |
Titel: Het wonderlijkste wonder. Uit het leven van ds. Joh. van der Poel Auteur: J. M. Vermeulen Uitgeverij: De Groot Goudriaan Kampen, 1999 ISBN 90 6140 681 1 Pagina's: 304 Prijs: 45
|
Recensie door ds. W. Pieters - 1 december 1999
Vermeulen stelt leven van ds. Joh. van der Poel kritiekloos te boek
Hij zonk, hij stonk, hij blonkDe kerkgeschiedenis noemen we wel Theatrum magnalium Dei, het schouwtoneel van Gods grote daden. Wanneer we de geschiedenis der kerk lezen, zien we daarin met geloofsoog de wonderen des Allerhoogsten. Dit geldt niet alleen mannen die wereldwijde betekenis hebben, zoals Augustinus en Calvijn, maar ook kinderen en knechten van God die een veel mindere invloed hebben uitgeoefend. Ze zijn niet minder een toonbeeld van Gods grote daden. Zo moeten we het boek lezen over ds. Johannes van der Poel te Ede: Het wonderlijkste wonder. Ik acht het nog steeds een groot voorrecht om onder de prediking van deze knecht des Heeren te hebben mogen zitten. Als ik ooit van een van Gods knechten uit de huidige eeuw heb geleerd Christus te prediken, dan is het wel van ds. Van der Poel. Ik herinner mij nog levendig de voorafspraak van een preek in mei 1980, waarin hij vertelde van een kerkvader die een lange, lange brief had ontvangen en die zat te lezen. Toen hij hem uit had, vroeg iemand hem: Wat staat erin? Niets, was het antwoord, want Christus is er niet in! Dit sloeg naar binnen. Ik had die dag zelf gepreekt, maar zo leeg, o zo leeg, want in mijn prediking ontbrak juist die dierbare Zaligmaker. Op deze manier wens ik deze markante persoon, die zo bijzonder kon preken, te karakteriseren.
Op en neer Kenmerkend voor het geestelijk leven van de dominee is wat hij eens zei: Ik heet Op en Neer. Heel duidelijk komt in dit boek naar voren dat broeder Van der Poel een gevoelsmens was, die in strikte afhankelijkheid steeds weer de bediening des Geestes nodig had om zich iets te kunnen toe-eigenen van Gods verbondsbeloften. Desondanks mocht hij klaar en helder weten dat hij in Christus met God verzoend was. Over zichzelf kon hij nooit iets goeds denken. Toen een interviewer hem vroeg: Hoe heet u nu precies: Van de Poel of Van der Poel?, antwoordde hij karakteristiek: Modderpoel! Er zouden zeer veel indrukwekkende gebeurtenissen en uitspraken uit dit kostelijke boek aan te halen zijn, maar het is niet te doen.
Jona Ik zou Van der Poel willen vergelijken met Jona, zoals hij zelf eens in Zoetermeer Jona beschreef toen hij door de vis was uitgespuwd: Jona zonk en stonk, en blonk toch van Gods genade! Zo was nu ook Johannes van der Poel: hij zonk (zo veel zondig ongeloof!) en stonk (zo onzegbaar veel verdorvenheid in zijn ziel!) en toch blonk ook dit kind, deze knecht des Allerhoogsten, van de vrije genade aan hem bewezen!
Kritiekloos Bijvoorbeeld deze: Van der Poel praktiseerde niet wat ik hem eens van de kansel heb horen roepen: Volk, als de Heere één keer tot je ziel zegt: Ik ben uw Heil alleen, dan moet je daar tachtig jaar genoeg aan hebben. Ten slotte: als ik de lezer van deze recensie een advies mag geven, in de geest van ds. Johannes van der Poel, wat hij of zij het best kan lezen, dan zeg ik: Een levensbeschrijving is leerzaam en aangenaam (deze zeker!), maar schriftuitleg is waardevoller. Studeer in het Woord en raadpleeg de geschriften van onze vaderen. Dat deed Van der Poel zelf elke dag!
|