Boekrecensie

Titel: Stillen in den lande; kerkelijk en gezelschapsleven rond de Kulk te Charlois
Auteur: R. Hoogerwerf-Holleman

Uitgeverij: Gebr. Koster
Barneveld; 1999
ISBN 90 5551 135 8
Pagina's: 181
Prijs: ƒ 28,50

Recensie door J. Mastenbroek - 1 december 1999

Mevr. Hoogerwerf beschrijft gezelschapsleven in Charlois

Zij kwamen met de tilbury

De oorsprong van de huidige gereformeerde gemeente van Rotterdam-Zuid is te vinden in het gezelschapsleven. Vanaf 1892 bloeide dat rond ”de Kulk”, een straatje in het oude Charlois, voormalig dorpje onder de rook van Rotterdam. Ooit was daar een aantal gezelschappen. Met de instituering van de gemeente aan de Kulk verdwenen de meeste van die gezelschappen.

Mevrouw R. Hoogerwerf-Holleman bracht een deel van haar leven in deze omgeving door. Uit overlevering en eigen herinneringen van later datum wist ze een aantal bijzonderheden uit het gezelschapsleven van die tijd te verzamelen. Deze herinneringen werden tot een lopend verhaal gebundeld en in 1985 in boekvorm uitgegeven. Onlangs verscheen een gewijzigde en uitgebreide heruitgave, die van meer foto's is voorzien. We maken kennis met enkele bezoekers van de gezelschappen. In eenvoudige, verhalende vorm worden we deelgenoot van de gesprekken. De schrijfster geeft de gesprekken weer alsof ze erbij tegenwoordig is geweest.

Aan de ene kant geeft deze manier van vertellen een bijna apocriefe inhoud aan het boek. Aan de andere kant is het op een zodanig eerbiedige wijze gedaan, dat het boek daardoor in zeker opzicht aantrekkelijk is. We maken niet alleen kennis met het gezelschapsleven, maar ook met de zielservaringen van „het vrome volk.” We ontmoeten er oude bekenden. In de onderlinge gesprekken valt op dat „het oude volk” eerlijk met elkaar omging en elkaar zeker niet snel de handen oplegde. Zo wordt verhaald van Klazien Klaver, die een ouderling op het gezelschap onderwijs geeft. Ze zijn die middag in haar eenvoudige hofjeswoning aan de Gouwstraat bijeen en sommige gasten zijn met de tilbury gekomen. Het waren vaak stillen in den lande, maar soms werden er tongen losgemaakt en mocht uit de volheid van het gemoed worden gewaagd van bemoeienissen des Heeren.

Dove Jantje
In het boek komen verschillende onderwerpen aan de orde, zoals de mobilisatie, de beruchte Spaanse griep, de Tweede Wereldoorlog, ervaringen van de schrijfster tijdens de hongerwinter 1944 en het bombardement op vliegveld Waalhaven. Er wordt geschreven over de predikanten Van Oordt, Makkenze, Pieneman, Kersten en Lamain. Maar ook lezen we over Anna Helderop, Arnolda Sonneveldt en Dove Jantje, geen onbekenden onder Gods volk.

Enkele malen lezen we dat het hamsteren van voorraden wordt veroordeeld als in strijd met Zondag 10. Een beroep op de korenschuren waarin Jozef het koren oplegde wordt als niet te vergelijken argument van de hand gewezen. Verloren en weer teruggevonden bonkaarten wijzen op de zorgende hand Gods en op een bijzondere gebedsverhoring (blz. 137).

Het boek besluit met elf brieven die de schrijfster aan twee jeugdvriendinnen stuurde tussen 1945 en 1986. Daarin worden de zielsbevindingen van de schrijfster weergegeven.

Stichtelijk
De schrijfster heeft een poging gedaan om een bijna vergeten hoofdstuk uit de geschiedenis van Gods kerk op aarde aan de vergetelheid te onttrekken. Naar mijn mening is ze daarin geslaagd, zij het dat het verhalende element soms wat te nadrukkelijk aanwezig is. Overigens zal de stichtelijke inhoud ook velen buiten Rotterdam aanspreken.

Het boek heeft een Voorwoord van ds. Chr. van der Poel, predikant van de gereformeerde gemeente te Yerseke, die zelf uit Charlois afkomstig is.